Kolet Janssen: ‘De parabel van het vluchtmisdrijf’
Waar je gaat langs Vlaamse wegen, kom je kruisen of borden tegen met daarop een naam en een datum. Vaak liggen er bloemen bij. Joeri, 13/11/2012, lees je geschrokken. Hier is iemand gestorven of levensgevaarlijk gewond geraakt. Altijd een afschuwelijke gebeurtenis. Maar alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, wordt het slachtoffer van een verkeersongeval bovendien steeds vaker voor dood achtergelaten. De dader pleegde vluchtmisdrijf, heet zoiets officieel. In de zomer kwamen er elke week een paar in de krant.
Het lijkt een modern misdrijf, maar dat is het niet. In het evangelie van Lucas ging het er ook zo aan toe. Een man viel in de handen van rovers, toen hij op weg was van Jeruzalem naar Jericho. Ze schudden hem uit, mishandelden hem en lieten hem halfdood achter, staat er. Een priester en een leviet kwamen voorbij en zagen hem liggen, maar ze liepen in een boog om hem heen. Pas een Samaritaan, een vreemdeling, voelt zich aangesproken en grijpt in.
Je zou kunnen zeggen dat een chauffeur die iemand aanrijdt geen rover is, die iemand neerslaat en besteelt. Het is een ongeluk. Dat klopt, al zijn veel ongevallen het gevolg van overdreven snelheid, te veel alcohol of onoplettendheid vanwege de gsm. De gevolgen zijn natuurlijk niet gewild, maar er is wel degelijk sprake van schuld. En wie dan wegrijdt en zijn slachtoffer aan zijn lot overlaat, maakt zich nog meer schuldig. Natuurlijk zijn er ‘excuses’: het kan een paniekreactie zijn, of de dader is onverzekerd en vreest de financiële consequenties. Maar eigenlijk kan niets een vluchtmisdrijf rechtvaardigen.
Het hoeft namelijk niet zo te gaan. Er zijn gelukkig nog altijd veel meer mensen die wel aanwezig blijven bij wat ze hebben aangericht. Die de hulpdiensten bellen en doen wat ze kunnen om hun slachtoffer bij te staan. Die zich ook bang en schuldig voelen en toch de gevolgen dragen van wat er is gebeurd. Ook als ze streng worden aangepakt door de politie of uitgescholden door de familie. Soms moet je schuld gewoon (ver)dragen.
Aan het einde van de parabel van de barmhartige Samaritaan vraagt Jezus aan zijn toehoorders: Wie was nu de naaste van de gewonde man? Dat is inmiddels voor iedereen duidelijk. Maar je kunt de vraag ook omkeren. Wie was de naaste van de reizigers op de weg? Voor elk van hen was het de gewonde man, maar toch bleef enkel de derde bij hem staan. Soms willen wij onze naaste gewoon niet zien.
Als wij ons in het verkeer begeven, is het goed om te beseffen dat wij allemaal naasten kunnen zijn of worden van elkaar. De fietser die roekeloos voor mijn auto duikt, de voetganger die bedeesd wacht bij het zebrapad, de bejaarde dame voor mij die wel een minuut nadenkt voordat ze door het groen rijdt, de flitsende jongeman in een snel optrekkende auto die me inhaalt terwijl de tegenligger al met de lichten knippert, allemaal kunnen het mijn naasten zijn.
In de beslotenheid van mijn auto mag ik op ze foeteren en vloeken, maar als er een ongeval gebeurt, zijn het allemaal mensen die hulp nodig hebben. Ik ben hun naaste en zij de mijne en dat betekent dat we op dat ongelukkige moment, waarvan iedereen wilde dat het nooit gebeurd was, het dichtst bij elkaar in de buurt zijn. Dat is genoeg om niet weg te gaan, om te delen wat er aan pijn en bitterheid te voorschijn komt. Ook al is dat moeilijk.
Weglopen en de schuld op iemand anders steken, doen alsof er niets gebeurd is, dat is altijd verkeerd. Alle daders die hun verantwoordelijkheid opnemen, ook al hebben ze iets vreselijks gedaan, verdienen daarom onze steun. Wat ze hebben aangericht is vaak vreselijk en onherstelbaar, maar nu zijn ze er en willen ze doen wat ze kunnen om het zoveel mogelijk goed te maken. Als we dat afwijzen, als we mensen jarenlang met de vinger blijven wijzen of uitsluiten omdat ze in fout zijn geweest, vragen we om (nog meer) vluchtmisdrijven.
Beschamende ogenblikken van ons leven
Wie een fout heeft gemaakt, moet de gevolgen dragen. En hij moet ook vergeving krijgen. Dat betekent niet dat alles wordt weggewist, maar dat er een leven mogelijk is na wat er gebeurd is. Dat geldt voor onszelf en onze kinderen, voor onze partner en vrienden, voor onze buren en collega’s, op kleine en grote gebieden van het leven.
Misschien zijn we op sommige beschamende ogenblikken van ons leven allemaal een beetje rover. Heel zeker zijn we af en toe priester en leviet, als we de andere kant opkijken omdat we geen zin hebben in gedoe. Laten we dan ook regelmatig elkaars barmhartige Samaritaan zijn, met een groot hart voor wie dicht bij ons is: slachtoffer, dader of voorbijganger.
Bron: Knack – 2 oktober 2016