Mark Geleyn: ‘Christenen wereldwijd vervolgd’
Stel dat de Obama administratie alsnog een vergeldingsactie uitvoert tegen het Syrische regime. De kans is dan groot dat het regeringsleger verzwakt en uitdunt als gevolg van overlopers. Stel vervolgens dat de opstandelingen de overwinning behalen. Soennitische radicalen gaan dan naar alle waarschijnlijkheid wraakacties beginnen tegen de verliezers.
De Alawieten zullen zich hardnekkig verdedigen, maar de christenen zijn zwak georganiseerd en weinig bewapend. Zij zullen duur betalen voor hun steun aan het Assad-regime. Wat in Irak gebeurde, wat nu in Egypte en in Pakistan gebeurt, zal dan ook in Syrië gebeuren: kerken afgebrand, gelovigen getergd, verjaagd, gekidnapt, of vermoord.
Vervolging van christenen is echter geen regionaal fenomeen en ook niet het gevolg van omwentelingen in de Arabische wereld. Het is een wereldwijd fenomeen. Christenen worden ook vervolgd in Indië, Noord Korea, China, Vietnam. Het christendom is momenteel de meest vervolgde godsdienst. Miljoenen christenen zijn blootgesteld aan fanatisme, geweld of sociale discriminatie. Zij moeten vrezen voor hun leven, enkel en alleen omdat ze met hun geloofsbeleving een minderheid uitmaken. Zwakke regeringen zoeken etnische zondebokken. Fanatieke imams spreken fatwa’s uit ten koste van niet-gelovigen. Heiligschennis, apostasie, ketterij dienen als religieuze dekmantel voor haat en fanatisme.
In Peshawar in Pakistan vermoordden vorig weekend islamitische fanatici 75 gelovigen in de kerk. Tientallen blijven voor hun leven verminkt. Meer dan 1.200 Pakistaanse christenen zitten gevangen, in erbarmelijke omstandigheden, op grond van zogenaamde godslasteringswetten. In Egypte werden deze zomer 56 Koptische kerken afgebrand. Kinderen van Kopten worden gekidnapt voor losgeld, soms vermoord. Bij politie vinden de Egyptische christenen meestal geen steun.
In Irak woedt al jaren een terreur tegen christenen. De helft van de 1,3 miljoen christenen is het land ontvlucht. Kerken worden in brand gestoken, bommen tijdens erediensten binnen gegooid. De aartsbisschop van Mossoel werd in 2008 ontvoerd en vermoord, samen met andere christelijke gijzelaars. In Iran treedt de overheid ongenadig op tegen kerkgenootschappen. Op apostasie, geloofsafval, staat de doodstraf, dus ook op bekering naar het christendom. Als christen in Saoedi Arabië leven is gevaarlijk. Niet voor westerse diplomaten, maar wel voor de tienduizenden Filippino’s, waarmee gesold wordt en voor wie hun geloof een houvast is. Een besloten zondagsmis bijwonen is daar een waagstuk. In Nigeria zijn de islamisten van Boko Haram bijzonder brutaal: in oktober 2012 bezetten ze de universiteit van Mubi; veertig studenten met christelijke namen werden geselecteerd, neergeschoten of met messen afgemaakt. In Indonesië krijgen pastoors geregeld doodsbedreigingen, naar kerkgangers wordt met stenen gegooid en er zijn blokkades voor de ingang van de kerk. Tijdens de kerstdienst worden zakken fecaliën in de kerk gegooid. De politie roert zich niet; klachten worden geseponeerd.
Turkije tolereert, met veel restricties, de Grieks-orthodoxe en Armeense christenen en de Joodse godsdienst. Katholieken en protestanten worden niet erkend. Christenen mogen geen kerken bouwen, geen priesters vormen. Sinds enkele jaren worden katholieke priesters en Turkse bekeerlingen aangevallen, sommige vermoord. De kloosters van Mor Gabriel en Zafaran werden nog niet gesloten omdat er buitenlandse aandacht is. In de toetredingsonderhandelingen met de Europese Unie is het hoofdstuk godsdienstvrijheden zelfs nog niet aangesneden.
Niet alleen in islamitische landen worden christenen vervolgd. In Indië plegen radicale Hindoes geregeld aanslagen op christenen, mishandelen priesters, verkrachten zusters, verwoesten kerken. In 1998 werd de Australische missionaris Staines, die in Orissa lepralijders verzorgde, samen met zijn zonen in zijn auto levend verbrand. In 2008 werden in Orissa 60 christenen gedood, waaronder zeven priesters. De evangelische alliantie in Indië telt voor haar parochies gemiddeld 130 aanvallen per jaar.
In Noord Korea leven 50 000 christenen in rehabilitatiekampen. Het aantal christenen die in de clandestiniteit leven wordt op 200 tot 400 000 geschat. In China worden religieuze diensten sinds kort getolereerd, als ze thuis plaatsvinden en de gelovigen zich aan strikte beperkingen houden.
Het is niet zo dat enkel christenen vervolgd worden. Indonesië eist dat paspoorten de godsdienst vermelden, waardoor naast christenen, ook atheïsten zich bedreigd voelen. Myanmar vervolgt moslims. En wereldwijd zijn de meeste slachtoffers van bomaanslagen moslims, gedood of verwond door bommen van soennieten of sjiieten tegen elkaar. Maar geen enkele godsdienst wordt zo universeel onderdrukt als de Christenen.
Schattingen over vervolgingen lopen uiteen
Over de omvang van de vervolgingen lopen de schattingen uiteen. De evangelisch geïnspireerde Open Doors Stichting schat het aantal vervolgde christenen op 100 miljoen. De Duitse protestanten en katholieken, die samen jaarlijks een vervolgingsrapport schrijven, zijn voorzichtiger met slachtoffergetallen. De situaties verschillen van land tot land en zijn overal van een grote complexiteit. Zij benadrukken ook dat niet enkel moslims de christenen vervolgen.
De rapporten weerspiegelen ook meningsverschillen tussen christenen. Evangelische groepen schuwen risicovol engagement bij de missionering niet. Protestanten en katholieken daarentegen vrezen dat grote missioneringsijver de dreiging nog verscherpt. Voorbeeld is Nigeria, waar moslimfanatici christenen vervolgen, en waar Pinksterkerken (pentacostalists) sterk missioneren. Volgens de Duitse rapporten draagt het offensieve missioneren van de Pinksterkerken tot de polarisering bij.
Statistieken over de naleving van de godsdienstvrijheid levert ook het Amerikaanse Pew Center. Daarvoor put het uit gegevens, die het Amerikaanse State Departement via zijn ambassades inzamelt. Uit die gegevens blijkt dat in honderd landen de overheid zelf verantwoordelijk is voor vervolging en dat de situatie wereldwijd sinds 2007 verslechtert. Regelmatig verschijnen nieuwe rapporten over de vervolgingen van christenen. Dat is geen reden om te wennen aan deze toestanden.
Waarom zwijgt Europa?
Opvallend bij dit alles is het stilzwijgen in Europa. Kopten in Egypte, Chaldeeën in Irak, Orthodoxen en Melkiten in Syrië, weten dat zij op geen buitenlandse steun kunnen rekenen. Het is voor hen een akelige ervaring, zeker na de vooroorlogse periode tijdens dewelke Londen, Parijs, Berlijn (en Moskou!) de christenen in het Ottomaanse rijk beschermden, in die mate zelfs dat ze soms een bevoorrechte positie innamen.
Nu is de situatie totaal verschillend. Als christen in een moslimland leven is gevaarlijk. En daarom ontvluchten de christenen die landen bij de honderdduizenden. Omdat Westerse regeringen door hun stilte laten verstaan dat zij niet bereid zijn te protesteren, weten de regeringen van moslimlanden dat zij de vervolgingen straffeloos kunnen voortzetten.
Wat verklaart deze Europese houding? Ten dele het onbehagen dat tussenkomen voor christenen hen als sectaire “christelijke machten” zou bestempelen. De Europeanen schrikken letterlijk terug voor de idee van ”christenen beschermen”. Sommige partijen zijn er ronduit tegen. “Bashing Christians” was in Europa zelf trouwens een tijd in de mode. Toen de Iraakse christenen de vervolgingen in hun land ontvluchtten, had de Duitse minister van justitie er bezwaar tegen dat ze zich in hun asielaanvraag christenen noemden.
Moslimlanden zelf hebben geen zulke reserves. De Organisatie van Islamitische Samenwerking ziet zich uitdrukkelijk als verdedigster van de moslims in de Europese Unie en bestrijdt combattief alle uitingen van vermeende Islamofobie. Niets daarvan langs Europese zijde.
Het ontbreekt niet aan rapporten over de schendingen van de godsdienstvrijheden. Elke regering heeft haar informatie. De Europese Commissie en de Europese Dienst voor Externe Actie zijn uitvoering geïnformeerd. Schendingen van godsdienstvrijheid worden soms besproken, zoals schendingen van de mensenrechten in het algemeen. Maar een actie van Europese landen tegen dit wereldwijd fenomeen blijft uit. Elk land wil vrij blijven in de aanpak van schendingen. En er is geen politieke wil om te handelen bij vervolgingen waarvan christenen het doelwit zijn.
De Verenigde Staten vonden een partieel antwoord met de International Religious Freedom Act van 1998: een commissie documenteert de schendingen van godsdienstvrijheden wereldwijd en formuleert aanbevelingen voor de president.
Het bevorderen van de mensenrechten maakt deel uit van het beleid van fatsoenlijke naties. Dat ideaal is ook in ons belang, omdat respect voor mensenrechten vrede en veiligheid bevordert. Maar naties hebben ook concrete politieke en economische belangen en de zorg voor de veiligheid van eigen burgers. Elk buitenlands beleid is daarom een permanent afwegen van belangen en waarden. Goedbedoelde beleidskeuzes zijn niet altijd deze met goede resultaten.
Maar het minimum dat wij van Europese regeringen mogen verwachten, is het signaal dat godsdienstvrijheid voor ons rechtvaardigheidsgevoel essentieel is. In alle contacten met staten, waar christenen vervolgd worden, zouden deze schendingen op de dagorde moeten staan. De meeste van deze landen krijgen veel directe hulp van ons, genieten van preferentiële marktregelingen, en hun elite beschikt over ruime toegang tot Europa via gulle visacondities. Wij beschikken dus over invloed om onze eisen kracht bij te zetten. Maar Europese ministers huiveren meestal om voorwaarden te koppelen aan onze financiële tegemoetkomingen. Zelf aarzelen die landen nooit om brutale koppeling van hun eisen toe te passen.
Godsdienstvrijheid voor christenen is een mensenrecht, dat wereldwijd minder en minder gerespecteerd wordt. Het probleem aansnijden bij regeringen die in gebreke blijven, is een eerste stap.