Hans Geybels: ‘Zwijgen als vermoord, zelfmoord’
“… Amper twee weken later, kreeg ik het bericht dat ze overleden was door zelfdoding. Dat komt ongelooflijk hard aan: je wereld stort echt in! Een nietszeggend afscheidsbriefje, haar eigen leven vol ellende, miserie, wanhoop en tranen én een financiële put heeft ze achtergelaten. De levenswijze die ze de laatste jaren hanteerde, was niet leefbaar: ze had zichzelf niet meer in de hand, ze verzorgde zichzelf niet meer, haar flat was één puinhoop van wanorde en vuilnis …” Dat is de getuigenis van een achtergelaten zus. Het staat op de website van de Werkgroep Verder voor Nabestaanden na Zelfdoding. Vandaag is het Wereld Zelfmoordpreventiedag.
“Gelukkig” ken ik geen getuigenis uit mijn eigen kennissenkring. Maar hoelang nog, als ik de stijgende zelfmoordcijfers (sedert 2007) in Vlaanderen bekijk? Als er één cijfer is dat iets zegt over het welzijn van een samenleving is het wel het zelfmoordcijfer. Laat me meteen duidelijk zijn over welke zelfmoorden ik spreek. Over de groep waarbij zelfmoord blijft toenemen, namelijk die van jonge mensen, tussen 20 en 50 en waarvoor men doorgaans economische redenen aanhaalt voor de zelfmoord.
Al jaren houdt het fenomeen me bezig en het maakt me steeds driester over de toekomst van Vlaanderen. Zelfmoord op zich is schrijnend. Het wordt alleen maar pijnlijker doordat we het probleem weigeren ernstig te nemen, laat staan er iets mee te doen. En als we er al iets aan doen, dan is het meestal van het niveau van het pleistertje op de wonde. Maar wat nog het meest pijn doet is het zwijgen. We gaan het probleem liever uit de weg. Het zou een smet kunnen gooien op ons landje van Cocagne.
Intussen raakt een mens gewoon aan het plakken van pleistertjes. Dat is nu eenmaal de gang van zaken. Zo lossen we onze maatschappelijke problemen doorgaans op. De oplossing om schulden te delgen is meer schulden maken. Niet dan? Die manier van doen laat ons elke dag meer en meer en koud. We kweken een olifantenvel en misschien gaan we ’s avonds nog geloven dat het werkt. Maar op één terrein kan ik althans de slaap maar niet vatten: dat van zelfmoord. Het slachtoffer zwijgt, de samenleving zwijgt. Het is een oorverdovende stilte, een gapend gat.
Het probleem zit diep, heel diep. Alle pleistertjes vallen in dat gat, geen enkel houdt stand. Zelfmoord confronteert onze samenleving immers met haar zelfkant. Het is de ene kant van een medaille. De andere kant is een samenleving zonder samen. Een maatschappij waarin elk individu opgevorderd wordt om steeds meer, steeds sneller en steeds beter te presteren. Een maatschappij die ons voortdurend controleert en uitdaagt, die voortdurend ingehaald dreigt te worden door haar eigen schaduw.
Een samenleving ook die zoveel te bieden heeft dat niets nog echt interessant is. Ik herinner me nog de luxe die ik had om niet eindeloos te moeten kiezen. Gezien mijn kennis en (minder) vaardigheden zou het een ASO-richting worden. Daarbinnen had ik de keuze uit een zestal richtingen. Dat is toch meer dan genoeg voor een studieaanbod dat pretendeert niet meer aan te bieden dan een degelijke algemene vorming? Op alle vlakken was kiezen toen makkelijker dan nu om de eenvoudige reden dat er niet extreem veel te kiezen viel. Het lijkt paradoxaal, maar hoe minder keuze men heeft, des te meer keuzevrijheid er is! Wat geldt voor studierichtingen, geldt ook voor consumptiegoederen. Als ik zie wat er nu allemaal op de markt is, denk ik heimelijk terug aan mijn gelukkige jeugd.
En zo kan ik eindeloos doorgaan met redenen aangeven die het stijgend aantal zelfmoorden weerspiegelen. Meestal gaat het stuk voor stuk om redelijk onschuldige dingen, maar in een cocktail worden ze een sluipend gif: altijd bereikbaar zijn, flexibel werken, angst om fouten te maken, er fit en gezond uitzien, scoren op het werk, alles feilloos kunnen combineren …
De oplossing ligt waarschijnlijk aan de binnenkant. Onze samenleving zal wellicht nog een tijdje doorrazen, maar wij kunnen alvast leren veranderen. Een van de sleutels die de stilzwijgende deur van zelfmoord kan opengooien heet spiritualiteit. Daaronder versta ik alles wat te maken heeft met verdieping, met het kwalitatief uitbouwen van het leven, met het verstevigen van de innerlijke mens en de wederzijdse, intermenselijke relaties. Een spiritualiteit die communicatieve bruggen slaat naar de ander en de dialoog bevordert. En ja, als christen durf ik getuigen dat het christendom wat dat betreft heel wat te bieden heeft, maar er bestaan ook andere vormen van spiritualiteit, waaronder atheïstische. Het zou wat zijn: een maatschappelijke spiritualiteit! Een maatschappij die wat vaker stilstaat bij waar het echt op aankomt, een samenleving die zich opnieuw buigt over zingeving en welzijn.