Kolet Janssen: ‘Je zou mogen verwachten dat godsdiensten voorop lopen om wereld meer te laten lijken op paradijs’
De grote godsdiensten in ons land delen een oud verhaal: over de paradijselijke toestand bij het begin van de schepping. God is klaar met scheppen en alles is zoals het zou moeten zijn: de natuur in al zijn pracht, vrede en harmonie tussen dieren en mensen. Zoals zo vaak is zo’n verhaal geen verslag van een oude toestand die later verloren is gegaan. Het is een gemeenschappelijke droom van mensen die aanvoelen waar het met onze wereld naartoe zou moeten.
Ook heel wat niet-gelovige mensen delen diep vanbinnen die droom. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verrukking die ons overvalt als een dier in het wild contact met ons maakt, zonder dat het uit is op eten of ander voordeel. Het leven op onze planeet wordt menselijker, beetje bij beetje. Niet dat er geen onmenselijke praktijken meer zouden bestaan, helaas zijn er die zeker wel, en gebruiken we soms nieuwe technologie om ze nog meer te verfijnen. Maar het aanvoelen van grote groepen mensen over wat kan en wat niet kan, hoe je mensen en andere levende wezens behandelt of niet, dat wordt respectvoller. Mensen mag je niet behandelen als slaven, vrouwen zijn geen minderwaardige wezens en dieren mag je niet onnodig laten lijden. Over wat dat concreet betekent, zullen we nog decennialang bakkeleien, maar de richting waarin we groeien staat vast.
Je zou mogen verwachten dat godsdiensten voorop lopen om de wereld meer te laten lijken op het paradijs. En soms is dat ook zo: als ze opkomen tegen slavernij, als ze massaal inzetten op het verbeteren van de leefomstandigheden van armen in het zuiden of bij ons. Maar soms lopen godsdiensten vast in tradities en rituelen. Die hebben ooit goed gefunctioneerd: dierenoffers zijn bijvoorbeeld beter dan mensenoffers. Maar als ze het statuut krijgen van onontkoombare wetten, wordt het anders. Dan verliezen mensen vaak uit het oog waar het eigenlijk om gaat. Dan worden details opeens van het grootste belang. Dan gaan mensen zich vastklampen aan regeltjes en voorschriften zonder oog te hebben voor de grote lijn van empathie en respect voor alles wat leeft, die toch in elke grote godsdienst dominant is. Dan hoor je drogargumenten als ‘Dieren moeten bij bewustzijn gedood worden’ of ‘Vrouwen kunnen geen priester worden, want de apostelen waren ook mannen’. Nieuwe technieken of andere regelingen worden afgewezen, omdat ze ‘niet hetzelfde’ zijn als de manier waarop het al eeuwenlang gebeurt.
Christenen kunnen in de heersende discussie over onverdoofd slachten rustig toekijken. In hun godsdienst worden er al sinds het begin geen dieren meer geofferd. Maar ook zij blijven op andere vlakken vasthouden aan regels en voorschriften die ingaan tegen de wetten van ons land. Een vacature voor priester of diaken staat bijvoorbeeld niet open voor vrouwen. Dat er daarvan geen punt wordt gemaakt, heeft te maken met onze geschiedenis, maar het is natuurlijk even absurd. En ook niet-gelovige mensen hebben hun blinde vlekken. Waarom rijden er anders zoveel bedrijfswagens rond en palmen mensen nog steeds stukken natuur in om hun eigen huisje op te bouwen, terwijl we allemaal weten dat dit niet de richting is die we uit willen? Oude regels en gescleroseerde gewoontes dreigen bij ons allemaal tot rare toestanden te leiden, en we doen er dus goed aan niet alleen kritiek te hebben op die van de anderen.
Moeten godsdiensten dan altijd meegaan met de tijdsgeest? Soms kunnen ze ook heel waardevol zijn als tegenstem, om bepaalde waanideeën een halt toe te roepen. Zoals bijvoorbeeld paus Franciscus doet als hij kritiek heeft op het feit dat winstbejag de enige drijfveer lijkt te zijn in de mondiale economie. Zoals met alles wat van mensen is, blijft het zoeken. Wat behoort tot de essentie en wat niet? Wat moet meegroeien met de tijdsgeest en waar moeten we een profetische en kritische stem tegenover plaatsen? Voor ieder weldenkend en/of gelovig mens, is dat een blijvende uitdaging. Ik wens de moslims en de joden veel succes in hun zoektocht.