Lieve Pollet: ‘Het betalen van vrijwilligers bedreigt het werk van de vrijwilliger’
Als 16-jarige wil je je engageren in de sportclub of jeugdbeweging. Je volgt een cursus om leider te worden of om jonge sportertjes te begeleiden in je lievelingsclub, en je bent vertrokken. Vertrokken om naast je studie of je job, een vriend of vriendin, iemand uit de buurt, een gezinslid of iemand anders op één of andere manier te betrekken in je vrije tijd. Vertrokken voor een levenslange carrière als vrijwilliger.
Helemaal gratis en voor niks. Of nee, toch niet: je betaalt met een lach je lidgeld voor de club of organisatie waar je mee de kar wil duwen of zelfs trekken. Je wint ook kennissen, soms vrienden, deugddoende ontmoetingen en ervaringen en je moet je nooit afvragen hoe je je tijd moet invullen.
Kinderen versnellen het proces: een oudercomité, een door jou niet gekende sport of vrijetijdsinvulling vraagt betrokken ouders. Natuur en omgeving moeten beschermd, een buurtcomité wenkt. Je ouders worden ouder en geruisloos trek je de mantel van de zorger aan. Kleinkinderen komen er aan, maar zij moeten de beschikbare tijd van oma delen met hun overgrootouders.
De wil om je in te zetten blijft, maar de druk neemt toe. Wie doet het anders? Er staan geen nieuwe vrijwilligers in de rij om zich te engageren op lange termijn. In sommige verenigingen of gemeenten wordt nu zelfs een vrijwilligersvergoeding uitbetaald. Een slecht idee. Want kom je dan niet terecht in uren afwegen? Uren tellen? Afweging maken tussen gratis en betalende inzet? Het lijkt mij juist een grote meerwaarde om iets doen voor de samenleving zonder daarvoor iets in de plaats te verwachten. Meer zelfs: daar heeft de samenleving nu net nood aan. Iemand die iets voor jou wil doen, gewoon omdat die om je geeft. Dat kan echt problemen oplossen. Vrijwilligers betalen vormt een bedreiging voor het vrijwilligerswerk an sich.
Vrijwilligers zullen altijd nodig zijn om de vele taken op zich te nemen die niet door betaalde arbeid ingevuld kunnen worden. Ik ben wel eens benieuwd om de data van de vele uren, dagen en jaren van inzet van vrijwilligers in kaart te brengen en economisch te wegen. De gemeenschap kan op die manier kwantificeren wat al die duizenden vrijwilligers bijdragen tot het instandhouden van onze maatschappij. Dat zijn geen bijdragen die je in het bruto nationaal product terugvindt, maar wel in het welbevinden van velen, dankzij zij die zich willig blijven engageren voor familie, buren en vreemden om levenslang gemeenschap te maken.
Bron: Het Belang van Limburg