Kolet Janssen: ‘Een trampoline en ons kindergeld’
De Vlaamse regering werkt stil, maar met veel politieke spanning, aan nieuwe regels voor ons kindergeld dat sinds de laatste staatshervorming een eigen Vlaamse bevoegdheid is. Aan welke kinderen willen we eigenlijk kindergeld geven en hoeveel?
Het is de tijd van de communie- en andere lentefeesten. Met bijhorende lange namiddagen aan tafels. Aan één van die tafels ontspon zich een gesprek over kindergeld.
“Ze moeten dat afschaffen”, zei een man met een buikje, toevallig zelf kinderloos, nogal stellig. “Kinderen krijgen is in onze tijd een keuze. En wie daarvoor kiest, moet er maar zelf voor opdraaien.” Een dame met een pronte boezem en drie bijna volwassen kinderen ging iets rechter zitten. “Die kinderen zullen later wel jouw pensioen betalen”, zei ze vinnig.
“Kinderen zijn de toekomst”, viel een veertiger met een baardje haar bij. “Je hebt geen kinderen voor jezelf, maar voor de hele maatschappij. Het is niet meer dan normaal dat de maatschappij daar dan iets tegenover stelt.”
De man met het buikje pakte nog een stuk taart en lachte. “De maatschappij betaalt al meer dan genoeg aan kinderen zonder dat ze daar bovenop nog kindergeld moeten toeschuiven”, zei hij. “Onderwijs is de grootste post op de begroting. En dan is er nog de gesubsidieerde kinderopvang, een boel ziektekosten, speelpleinen, ouderschapsverlof en noem maar op.”
“Alsof je van kindergeld rijk kunt worden”, blies de vrouw met de boezem. “Het is niet meer dan een schijntje van wat kinderen echt kosten.” Er ontspon zich een discussie over de prijzen van crèches, busabonnementen en inschrijvingsgelden aan universiteiten.
“Dan kunnen ze het net zo goed afschaffen”, viel een jonge oma in. “Als het toch zo weinig uitmaakt… De meeste gezinnen zouden het nauwelijks merken dat ze geen kindergeld meer krijgen.”
“Ik vind dat de maatschappij principieel een bijdrage moet leveren aan de inspanningen van de ouders”, vond de vader van de feesteling. “Ook al is het niet veel, het is altijd meer dan niets. Kwestie van de lasten voor kinderen iets meer over iedereen te verdelen.”
“Voor mensen die het niet breed hebben, kan ook een klein bedrag nog een groot verschil maken”, meende nog iemand anders. “Voor veel gezinnen is het kindergeld misschien een peulschil, maar voor wie elke maand moet krabben om rond te komen, is dat kindergeld onmisbaar.”
“Zouden we het dan niet beter afschaffen voor gezinnen die het niet nodig hebben, en al het geld dat nu versnipperd wordt over ook rijkere gezinnen, helemaal verdelen over de armste gezinnen? Die hebben het toch het meest nodig! En er zijn in ons land veel te veel kinderen die in armoede opgroeien”, zei de mama van de feesteling.
“Alle kinderen zijn evenveel waard”, meende de vrouw met de boezem. “Iedereen heeft dus evenveel recht op kindergeld. En grotere kinderen kosten meer, dus daar moet je meer kindergeld voor krijgen. Zo is het altijd geweest. Dat zijn verworven rechten. Als we daar van af stappen, is het hek van de dam.”
“Ik vind het een slecht idee om meer kindergeld te geven voor elk bijkomend kind”, zei de man met de baard. “Niemand verplicht je om vier of vijf kinderen op de wereld te zetten, het is hier sowieso al te vol. Waarom zou je daar als maatschappij ook nog extra voor betalen?”
“Misschien moet die hele kinderbijslag eens grondig hervormd worden”, besloot de vader van de feesteling. “Gewoon van nul beginnen te redeneren. Wie heeft het nodig? Hoeveel hebben ze nodig? Wat heeft de maatschappij ervoor over? En dan dat alles netjes verdelen.”
“Geef mij dan eerst nog maar een koffie”, zei de jonge oma. “Want voordat er in ons land knopen worden doorgehakt, dat duurt nog wel even.” Ze hield haar kop bij, terwijl de man met het buikje inschonk. “Verworven rechten”, ging ze verder. “Vroeger klonk dat sympathiek, vond ik. Het had iets van het verdedigen van wie zwak stond. Tegenwoordig is het eerder een slogan waarmee je onrechtvaardige ongelijkheden kunt installeren en elke verbetering kunt lamleggen.”
“Communiefeesten zijn ook verworven rechten”, lachte de vader van de feesteling. De jonge oma keek hem even van opzij aan. “Wil je dat ook afschaffen?” vroeg ze. “Nee hoor,” zei de vader, “je mag niet alle verworven rechten over dezelfde kam scheren.” En hij dronk in één teug zijn koffie op. Toen kwamen de kinderen terug binnen van de trampoline in de tuin en dat was het einde van het gesprek.