Mark Van de Voorde: ‘Dit is geen oorlog!’

Sinds de Franse president Hollande als eerste het uitroepgetekende woord “Guerre!” in de mond nam, werd het al vaker door anderen herhaald of vertaald. De term oorlog zou een begrip moeten zijn waarmee je geen woordspelletjes speelt. De term misleidt ook de eigen bevolking.

Oorlog! Sinds de Franse president Hollande als eerste het uitroepgetekende woord “Guerre!” in de mond nam, werd het al vaker door anderen herhaald of vertaald. Met die martiale retoriek verwijzen ze dan niet allereerst naar het gewapend conflict in Syrië en Irak, waar onze landen militair actief zijn tegen IS. Ze gebruiken het begrip oorlog om de toestand te beschrijven waarin Europa zou verkeren sinds de terroristische aanslagen. “We zijn in oorlog!” Hoezo?

De aanslagen in Europa zijn criminele feiten, niet minder maar ook niet meer

Het International Centre for the Study of Radicalisation and Political Violence wees er zopas op dat van alle huidige terroristen slechts 10 procent wordt gedreven door politiek of religie. Negentig procent pleegt aanslagen uit persoonlijke motieven. IS levert daarbij een vlag voor legitimatie.

De aanslagen in Europa zijn dus helemaal geen oorlogsdaden. Het zijn criminele feiten, niet minder maar ook niet meer. Voor IS is het woord oorlog voor wat in Europa in opdracht van IS of in zijn naam plaatsgrijpt, een opsteker. IS verliest terrein in de echte oorlog, deze van het Midden-Oosten. Door van oorlog te spreken maken we IS machtiger dan hij is.

IS is een vlag

Van de foute vergrotende trap maken we zelfs een overtreffende trap, als we het hebben over een oorlog tussen de islam en de westerse wereld. Daarmee laten we immers verstaan dat de in wezen marginale schurkenbende IS samenvalt met de religie die ze misbruikt. Bovendien maken we de vlag nog groter waarin terroristen en potentiële aanslagplegers bij ons zich kunnen wikkelen.

De dader van Nice maakte geen onderscheid tussen moslims en niet-moslims

Daarbij vergeten we dat het overgrote merendeel van de slachtoffers van IS moslims zijn. Ook de dader van Nice maakte geen onderscheid tussen moslims en niet-moslims voor de moorddadige rit op de Promenade des Anglais. Hoe zou hem dan de islam kunnen schelen?

Het gebruik van de term godsdienstoorlog speelt helemaal in de kaart van IS. Als IS terreurdaden in Europa claimt (meer claimt dan organiseert), hoopt hij dat wij – niet zij – zorgen voor een beschavingsconflict tussen het Westen en de moslimwereld. De bedoeling is dat die tweespalt IS nieuwe rekruten oplevert voor zijn banditisme.

IS is geen staat

Een oorlog – de voortzetting van de politiek met andere middelen (volgens Clausewitz) – veronderstelt in wezen een conflict tussen staten. Het is niet omdat de S in IS staat voor staat, dat IS dat ook is. IS is geen staat en heeft niet eens de bedoeling er echt een te stichten.

IS heeft met politiek zoveel te maken als de maffia met economie

Terreur, geweld en barbarij zijn de enige doelstellingen. IS is niets anders dan een grote machinerie om mensen af te persen en te vermoorden. Banditisme à volonté. IS heeft met politiek zoveel te maken als de maffia met economie. Zoals de maffia zich nestelt in de economie om afpersing te kunnen organiseren, zo wil IS zich in onze samenleving nestelen om aan gruwel te kunnen doen.

De terroristen – van of verwijzend naar IS – zijn geen soldaten maar criminelen. Wie de term oorlog gebruikt, maakt van deze criminelen eigenlijk soldaten. IS verkneukelt zich dus in de martiale retoriek van Hollande en consorten. Hun bendeleden schuiven door ons taalgebruik vanzelf op naar de professie van militair.

Als onze politieke leiders het echt menen, dat wij te maken hebben met een oorlog op ons grondgebied, dan moeten ze in principe de gevatte en nog levende terroristen behandelen als krijgsgevangenen. Ik denk niet dat ze dat van plan zijn. Terecht trouwens. Dat ze dan de juiste terminologie gebruiken.

IS bloedt dood

De term oorlog is een begrip waarmee je geen woordspelletjes speelt, want hij heeft consequenties. Ten andere, de omvang van de terroristische “operaties” – hoe gruwelijk ook – hebben niet de schaal van het gewapend conflict dat we oorlog noemen. Ter vergelijking: in de Tweede Wereldoorlog vielen wekelijks 200.000 doden waarvan 60.000 door nazigeweld.

De term oorlog misleidt ook de eigen bevolking. Het begrip laat immers veronderstellen dat we op de aanslagen kunnen reageren, zoals op veldslagen in een oorlog. Je bevecht evenwel geen terrorisme op je eigen grondgebied met oorlogshandelingen.

Het woord oorlog creëert de illusie dat we het terrorisme kunnen doen stoppen

Het woord oorlog creëert de illusie dat we het terrorisme kunnen doen stoppen, zoals men een oorlog doet eindigen. Een oorlog heeft een begin, een verloop en een einde. Crimineel terrorisme is van een andere orde. Je kunt het niet verslaan, omdat het ongrijpbaar is.

Met onzichtbare vijanden sluit je geen wapenstilstand en teken je al helemaal geen vredesverdrag. De Europese terreur bloedt ooit dood, eenmaal IS in het Midden-Oosten is verslagen. Je hebt het evenwel niet in de hand. Het enige wat je kunt doen: alert zijn.

Geen oorlogsmodus

Het woord oorlog is bovenal ongepast, omdat het veronderstelt dat de staat en de samenleving zijn overgegaan op oorlogsmodus. Dat wil zeggen dat de economie oorlogseconomie wordt, de strijdkrachten mobiliseren, voedsel en brandstof worden gerantsoeneerd, reizen naar het buitenland worden verboden of ingeperkt.

Van dit alles is, dacht ik, niets te merken. De zomerfestivals gaan door, we trekken massaal naar het buitenland op reis, de prijzen aan de pomp blijven behoorlijk laag, de bakker biedt nog steeds tien soorten brood aan (tenzij hij met vakantie is).

Oorlog betekent ook censuur, controle op meningen, opschorting van mensenrechten… Ik mag en wil niet geloven dat sommigen met hun oorlogstaal dromen van zo’n democratische collateral damage.

Bron: vrtnws.be

Laat een reactie achter