Marc Eneman: ‘Deze zes hoeksteken helpen mij om als psychiater niet in routine te vervallen’
De zes hoeksteken die ik als ankerpunten gebruik als psychiater zijn volgens mij ook zes hoekstenen die algemeen toepasbaar zijn in het leven van elke dag, zowel professioneel als in het eigen gezin, de vrije tijd en overal waar mensen met elkaar in contact komen.
De eerste hoeksteen bij het benaderen van mensen, namelijk het besef van de waardigheid van iedere mens, gaat terug op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Elke mens heeft een diepere waardigheid, ongeacht wat mensen soms in hun leven uitsteken aan criminele daden. Wanneer ik patiënten heb die zulke feiten gepleegd hebben, zal ik hen toch altijd proberen te benaderen als medemens met een inherente waardigheid, soms in een zekere zin ondanks henzelf.
Een derde hoeksteen die ik echt belangrijk vind, is het grote respect voor de vrijheid van de mens. Hier kan ik opnieuw de parallel trekken met de waarde van de liberté van de Franse Revolutie. Onze menselijke vrijheid is vanzelfsprekend een beperkte vrijheid door opvoeding, plaats waar we geboren worden, onze erfelijke bepaaldheid etc., maar we hebben zeker nog voldoende vrijheid om zelf onze keuzes te maken. Bij voldoende wilsbekwame mensen wil ik dit aspect van vrijheid echt respecteren, hem of haar niet zomaar in mijn agenda laten inpassen, ook al is dat soms vervelend als ik mensen zie keuzes maken waarbij ik vragen en bedenkingen heb. Vanuit mijn christen-zijn verbind ik deze vrijheid ook aan de idee van de vrije schepping: God liet de mensen vrij om eigen keuzes te maken. We zijn als mensen geen voorgeprogrammeerde robotten, maar kregen een vrije wil en die wil ik echt respecteren als ik anderen ontmoet.
De vijfde hoeksteen is het besef dat het grondstreven van de mens een streven naar betekenis is. Dat heb ik in sterke mate geleerd van de Weense psychiater Viktor Frankl. Waar Freud sprak over leven als streven naar lust en Adler over leven als streven naar macht, begreep Frankl het menselijk leven als streven naar betekenis. Vooral tijdens zijn verblijf, twee jaar lang, in de concentratiekampen van de nazi’s heeft Frankl geleerd hoe belangrijk het voor een mens is te kunnen leven vanuit zin en betekenis. De mens streeft naar een leven dat betekenis heeft. Als dit verdwijnt, wordt het delicaat. Hoe essentieel is dit niet voor mensen, en hoe belangrijk is het niet dat we in onze hulpverlening beseffen dat alles wat we doen, ook zelfs de meest eenvoudige en technische acten zoals het geven van een injectie, gesitueerd moet worden tegen deze achtergrond: het gaat om een mens die streeft naar betekenis en waardigheid in zijn of haar bestaan. Daaraan wil ik als psychiater meewerken. Als christen zal ikzelf mijn eigen zin, waardigheid en betekenis verbinden aan alles wat met liefde en met Liefde te maken heeft. Liefde kan vele invullingen kennen.
Een zesde ankerpunt voor mij is ten slotte de hoop. Het hebben van hoop is voor iedere mens een heel basale nood, is even belangrijk voor het leven als voedsel en drank. Erich Fromm gebruikte hiervoor het beeld van de vis en het water. Wat is water? Dat is wel het laatste waar een vis mee bezig is. Totdat de vis op het droge geworpen wordt, dan stelt de vraag naar water zich in al haar scherpte. Zo ook de hoop: we zijn daar niet mee bezig. Tot we de hoop kwijt zijn. Dan voelen we het gemis aan hoop in al haar scherpte. Mensen komen naar hulpverleners omdat ze hopen op beter, onderlijnde de Amerikaanse psychiater Jerome Frank. Hulpverleners als dragers van hoop, hulpverleners als ‘hoopverleners’. Ik probeer met mensen samen opnieuw hoop te zien en deze te cultiveren. En als mensen de hoop helemaal kwijt zijn, is het belangrijk dat hulpverleners hoop plaatsvervangend kunnen bewaren voor hen. Christenen gaan deze hoop verbinden met de verrijzenisgedachte, met Pasen, met de idee dat geen enkele mislukking hoe groot of complex ze ook lijkt uitzichtloos is en dat niets definitief hopeloos is. Daar ben ik van overtuigd en dat is tegelijk mijn hoop.