Yves Vanden Auweele: ‘Is kritische sportpers echt onverenigbaar met de commerciële logica?’
In Knack publiceerde Jef Van Baelen onlangs het zoveelste onthutsende beeld van het internationale voetbal. Het informatielek Football Leaks schetst een onthutsend beeld van het internationale clubvoetbal.
Even had ik de hoop dat dit verhaal zou opgepikt worden in andere Vlaamse media of het minstens enkele reacties zou ontlokken.
Niet dus, de successen van onze Belgische sporters – Anderlecht kampioen, Thiam meer dan 7.000 punten, Elise Mertens stunt, Goffin gaat door – maar ook het afscheid van voetbalicoon Francesco Totti, en de speculaties rond het huwelijk van Dries Mertens eisten alle aandacht op.
Entertainment haalt het van de trieste realiteit
Ik verwacht dat sportjournalisten van nieuwsmedia kritischer en reflectiever zijn, meer zijn dan enkel verslaggevers. Is kritische sportpers echt onverenigbaar met de commerciële logica?
Sneuvelen pogingen tot kritiek en reflectie van sportjournalisten voortdurend op het altaar van de kijk-, luister- en oplagecijfers? Maakt men redactionele keuzes niet te veel op basis van duidelijke grenzen voor sporter en supporter. De voordelen van het entertainment, het wij-gevoel en het meegenieten van het succes van de eigen club, zijn blijkbaar zo groot dat ze sport-ethische reflexen verdoven en aberraties overschaduwen. Ze lijken blind te maken voor misbruik. Men wil niet horen dat de held een oplichter is. On s’en fout. Als we maar winnen en kampioen worden.
Hugo Camps verwoordde het op 5 januari 2012 nogal plastisch in De Morgen: ‘In sportkringen wordt het verdonkeremaand vooral niet opgelijst. Mag niet van het blinde adoratievee. Treurig verzuim. Lieve sportpagina’s ontwaakt!’ Het was een onverbloemd verwijt aan de sportsector en een duidelijke sneer naar de sportredacties.
Het mag nu eindelijk ‘verkeren’
Waarom gebeurt er zo weinig binnen het (Europese) voetbalmanagement? Is het niet vijf voor twaalf om efficiënte correctieve maatregelen door te voeren? Het is immers niet de eerste keer dat onthullingen over grove misbruiken in het voetbal worden gepubliceerd.
Bij sommige praktijken – contracten en sponsordeals – kan men nog stellen dat het niet altijd duidelijk is wanneer grenzen overschreden worden en dat de verschillende actoren voor moeilijke keuzes en dilemma’s geplaatst worden.
Maar situaties waarbij de sport of sportcontext gebruikt wordt voor grof geldgewin en witwaspraktijken door criminele organisaties zijn klaarhelder en verwerpelijk.
Nu de feiten, de gevolgen en de impact gekend zijn, dacht ik meer daadkracht en actie te mogen verwachten, maar ik zie vooral managers die blijven afwachten, stilzwijgend de feiten negeren en hopen dat de commotie overwaait. Dit duurt voort tot autoriteiten van buiten de sportwereld hen dwingen maatregelen te nemen – zie het Bosmanarrest, de dopingregulering, de regulering van de import van jonge voetballers uit Afrika, de maatregelen tegen seksueel misbruik.
Is het echt zo dat ze niet kunnen opboksen tegen krachtige lobbykanalen, succesvolle bedrijfsleiders die suikeroom spelen, makelaars, bookmakers, en oude coniferen die denken dat voetbal een schouwtoneel is waarop ze de hoofdrol moeten behouden?
Als de supporters er zich niets van aantrekken, de media de supporters hierin volgen en het voetbalmanagement geen druk voelt om op te treden, wint het populisme en het wilde kapitalisme. Het is een verhaal dat al jaren aan de gang is en zo te zien nog jaren zal doorgaan. Wie stelt hier uiteindelijk orde op zaken?
Bron: Knack