Mark Van de Voorde: ‘Waarom titelen dat een “kwart” van nieuwe stemmers een autoritaire leider verkiest?’
“Kwart van jonge “nieuwe stemmers” verkiest autoritaire leider boven democratie.” Zo luidt de kop boven een artikel op VRTNWS (maandag 1 oktober). Correcte info, want het komt uit een onderzoek bij 18-23-jarigen. Wel verontrustend nieuws. Oei!, zei ik dan ook tegen mezelf. Maar wacht even.
Toen ik de kop nog eens had gelezen, dacht ik halfluid: Oef! Slechts 25 procent. Eigenlijk had de kop ook kunnen luiden: ‘Driekwart van de jonge “nieuwe stemmers” verkiest democratie boven autoritaire leider.’ En toen zei ik tegen mezelf: Wow! 75 procent van de jongeren is democraat. Dat is een gekwalificeerde meerderheid.
Zou het aantal aanhangers van democratie bij de oudere generaties wel even groot zijn? Ik weet het niet. Er is geen onderzoek naar gedaan. Wel hoor ik soms iemand, na een paar pinten en een verhitte discussie, zeggen: “Een dictator zou niet slecht zijn. Een goeie dan!”
Goede dictators bestaan evenwel niet. En autoritaire leiders blijven nooit lang goed. En als zij bij aanvang goed zouden zijn geweest, wat te betwijfelen valt. Goede mensen worden geen autoritaire leiders die tegenstemmen de mond snoeren en de democratie on hold zetten.
Het is alvast geen prettig nieuws, dat een kwart van de aanstormende generatie de waarde van de democratie en haar kracht (ondanks haar zwakte) niet beseft. Het mag ons evenwel niet verwonderen. In hun jaren van Sturm und Drang hebben onze jonge mensen niks anders gehoord dan dat we in tijden van terreurdreiging leven en dus meer veiligheid behoeven.
Mensen hebben nu eenmaal een lijzig gehoor voor dit soort (vaak in valse keurigheid verborgen) boodschappen en zijn bijgevolg graag bereid om voor hun veiligheid een deel van hun vrijheid op te geven. Daar zorgen blijkbaar autoritaire leiders voor (al vecht ik hun definitie van veiligheid aan).
In hun jaren van Sturm und Drang hebben onze jonge mensen niks anders gehoord dan dat we in tijden van terreurdreiging leven en dus meer veiligheid behoeven.
Jonge mensen vinden bovendien vrijheid zo gewoon, dat ze niet beseffen wat ze zouden missen onder een autoritaire leider. Onder meer daarom is minder dan de helft van de jongeren geïnteresseerd is in politiek. Velen kennen niet eens onze politieke partijen en weten niet wie in het bestuur van land, regio, provincie en gemeente zit.
Nog een geluk dat hun niet werd gevraagd hoe het parlement werkt, wat gewesten en gemeenschappen zijn, waar de rechtsstaat voor staat en wat scheiding der machten betekent. De cijfers zouden onthutsend zijn. Kortom, ze weten niet wat democratie is, hoe zouden ze er warm voor lopen. Het is al een opsteker dat driekwart alsnog de democratie verkiest.
Maar zo stond het niet in de kop. Wel dat een kwart de voorkeur geeft aan een autoritaire leider. Met driekwart pro democratie in de kop was het stuk goed nieuws geweest. Met een kwart anti democratie in de kop is het stuk slecht nieuws. Maar bad news is good news journalistiek gezien.
Het publiek houdt niet van positief nieuws. Het publiek vraagt, de pers draait
Is het weer eens de schuld van de journalisten? Helemaal niet, het publiek houdt niet van positief nieuws. Het publiek vraagt, de pers draait. Mensen zeggen wel dat de media meer positief nieuws moeten brengen, maar positief nieuws lokt geen lezers.
Ook zij die beweren het boze nieuws beu te zijn, grijpen toch eerst naar de stukken met ‘angstaanjagende’ koppen. Die zijn hapklaar voer voor hun angst. De angst voor verlies is bij de mens groter dan de vreugde bij gewin. Dus trekt slecht nieuws meer de aandacht dan goed nieuws.
De mens is gefascineerd door het kwaad, niet omdat hij het boze moreel hoogstaander zou achten maar omdat hij instinctmatig alert wil blijven voor gevaren die kunnen dreigen. Dat hebben we overgeërfd van onze verste voorouders uit de holentijd die voortdurend in een latente alarmfase verkeerden. Het gevaar kon elk moment toeslaan.
In zekere zin denken we dat ook nog. Dat lees je ook in enquêtes over geluk. De meeste mensen zeggen dat ze best gelukkig zijn, toch zijn ze bang. “Met mij gaat het goed, maar niet met de samenleving!” Het gevaar loert om de hoek.
Slecht nieuws is goed nieuws. De wereld komt bekaaider uit de media dan ze in werkelijkheid geschikt is.
Daarom is slecht nieuws goed nieuws. Het vervelende daarvan is dat de wereld uit de media bekaaider te voorschijn komt dan ze in werkelijkheid geschikt is. Dat weten uit de studies van Steven Pinker (boek: Verlichting Nu) en Hans Rosling (boek: Feitenkennis): we zijn nog nooit zo welvarend geweest, er is nog nooit zo weinig oorlog geweest, we zijn nog nooit zo gezond geweest, er is zelfs nog nooit zo weinig seksisme en racisme geweest. Dat zijn de feiten, maar ik vrees dat menig lezer dat nu al wil tegenspreken.
Het beeld van de wereld op ons mentale netvlies is anders. Door onze voorkeur voor slecht nieuws, de navenante respons van de media (de wet van vraag en aanbod), de digitale vernetting van de wereld en de navenante versnelling van het nieuws, kijken we naar de wereld vanuit negatieve vooringenomenheid (negativity bias).
Af en toe moeten we ons wereldbeeld bijstellen. Of de media ons dan meer positief nieuws moeten opdissen? Niet echt, ze moeten wel vaker het hele plaatje tonen waarin het negatieve nieuws gekaderd zit.
Ook vandaag moeten we paraat blijven, zodat het kwaad niet groter wordt.
Het artikel ‘Kwart van jonge nieuwe stemmers…’ toont het hele plaatje, maar we onthouden dat niet. De mens neemt het slechte scherper gewaar dan het goede, herinnert zich de mislukkingen langer dan de successen, blijft hangen aan kritiek en vergeet de lof. Dat negatieve vooroordeel zorgde in de holentijd voor betere overlevingskansen. We waren paraat.
Misschien is het daarom toch goed dat het artikel over jongeren en democratie in de kop het kwart vermelde dat een autoritaire leider verkiest. Ook vandaag moeten we paraat blijven, zodat het kwaad niet groter wordt.
Of hoe het mij plotseling daagt dat het nieuwe vak Mens en Samenleving in het katholiek onderwijs dus toch een goede zaak is.