Timothy Devos: ‘De Wereldjongerendagen zijn één groot feest’
Twee van mijn kinderen nemen deel aan de 17de Wereldjongerendagen in Lissabon. Voor het slotweekend worden meer dan één miljoen jongeren verwacht van over de hele wereld. Meer dan 22.000 vrijwilligers helpen mee. Er zal een festivalsfeer hangen in de weide langs de Taag, rondom het podium waarop paus Franciscus zal plaatsnemen. Vreugdevolle taferelen, lachende gezichten en veel vlaggen en gezang. Tal van verdiepende en voorbereidende activiteiten gaan het slotweekend vooraf. Sommige jongeren zijn reeds twee weken onderweg: te voet, met de fiets of de bus, en ja, zelfs over zee al zeilend.
Voor mezelf betekent dit een flashback: 16 jaar was ik toen de 4de editie in 1989 doorging in Santiago de Compostela. Mijn moeder had een aankondiging in de krant gezien en uitgeknipt (toen ging dat nog zo). ‘Zou je niet met deze groep van Namen willen meegaan naar de wereldjongerendagen? En ’t zal nog goed zijn om Frans te leren ook.’ Ik had geen idee wat de WJD waren. Mijn moeder, die haar intuïtie volgde, had wellicht ook geen precies idee van de omvang ervan. Maar ik vond wel dat het aantrekkelijk klonk. En ik wou de paus weleens in levenden lijve zien.
Het was het begin van een ‘mijn mond valt steeds verder open van verbazing’-ervaring. Bij elke stop op de tocht naar Santiago stroomden steeds meer jongeren toe, en het werd steeds meer internationaal. Ik ontdekte de wereldkerk. Zelf was ik al jaren de enige jongere in mijn parochie, de enige misdienaar, wachtend op aflossing die maar niet kwam. Het deed me deugd zoveel andere jongeren te zien die het belangrijk vonden om hun geloof samen te beleven. Het trof me dat ze zo vreugdevol en authentiek waren, aangrijpende liederen zongen en dansten. Met 500.000 waren we op de Monte del Gozo, de vreugdeberg, zo genaamd aangezien de pelgrims vanop deze heuvel voor het eerst de torens van de kathedraal van Santiago kunnen zien. Zelf ontwaarde ik de torens van een nieuwe kerk. Er volgden nog vier Wereldjongerendagen voor mij.
Des te meer denk ik aan mijn kinderen die nu in Lissabon zijn. Het houdt me bezig. Hoe zullen zij de Wereldjongerendagen beleven? Hebt u zelf al eens nagedacht over wat die jongeren drijft om zo talrijk samen te komen rond de 86-jarige man in ’t wit uit Rome? Sommigen willen een mooie reis maken en andere jongeren ontmoeten, sommigen weten niet zo goed wat te verwachten, sommigen worden aangetrokken door de diversiteit van de WJD, anderen dan weer door de verbindende factor van de katholieke godsdienst en de paus. Nog anderen willen hun geloof verdiepen en Jezus beter leren kennen en maken er een heuse bedevaart van.
Maar er is meer. De Wereldjongerendagen zijn één groot feest waar jongeren op een authentieke wijze hun geloof kunnen beleven. Ze kunnen naar de essentie gaan: samen vieren, elkaar en God ontmoeten, momenten van stilte en gebed afwisselen met oorverdovende sfeer en zang. Tijdens de WJD hoeven ze zich even niet te verantwoorden waarom ze praktiserend katholiek zijn, moeten ze niet continu antwoorden op de vraag of ze conservatief of progressief gelovig zijn, of ze vinden dat priesters mogen huwen, ja dan neen, wat ze vinden van het standpunt van de kerk over bio-ethische thema’s, enzovoort. Laten we die vragen even opzijschuiven, laten we hen er in Lissabon één groot geloofs- en ontmoetingsfeest van maken. Laten we hen (en net daarom zijn ze jong) hun ideaal beleven, verbroederen en dromen van een wereld die ze willen verbeteren. Laten we hen de wereldkerk ontdekken waardoor de eigen, lokale problemen vaak verbleken en beter in perspectief gebracht kunnen worden. Ze zullen kabaal maken, daar in Lissabon. En ook paus Franciscus, die vindt dat de katholieken vaak te braaf en te stil zijn en zichzelf te veel au sérieux nemen, zal ervan genieten.
Bron: Humo