Steven Van Hecke: ‘Van je familie moet je het hebben’

Een lidstaat uit de EU laten vertrekken is geen sinecure. Dat heeft Theresa May al ondervonden. Een lidpartij doen vertrekken uit een Europees machtsbastion is evenmin een makkie. Morgen zou het nochtans kunnen gebeuren. Of beter: dan staat het op de agenda van de Europese Volkspartij (EVP). Tijdens de vergadering van haar Political Assembly bespreekt ze de vraag van 13 lidpartijen (op 57) tot uitsluiting van Fidesz, de partij van de Hongaarse premier Viktor Orban. Eind februari gaf CD&V-voorzitter Wouter Beke de aanzet voor die demarche. De aanleiding was de agressieve campagne tegen Europees Commissievoorzitter en EVP-boegbeeld Jean-Claude Jun­cker.

Grootste politieke familie

Het is niet de eerste keer dat het rommelt binnen de EVP en het is evenmin de eerste keer dat de Vlaamse christendemocraten het voortouw nemen. Al van bij de oprichting in 1976 zat het er bovenarms op tussen de ‘zuiveren’, die alleen voor de echte christendemocraten een plaats zagen binnen de nieuwe Europese partij, en diegenen die openstonden voor andere, doorgaans meer rechtse politieke gezindten. Onder impuls van de toenmalige CVP-voorzitter Wilfried Martens werd op aansturen van de Duitsers een compromis uitgewerkt: de partij werd op het vlak van lidmaatschap en programma exclusief christendemocratisch, maar in de naamgeving werd de openheid verankerd. Vandaar: Europese Volkspartij.

In de daaropvolgende decennia kwam die ambiguïteit goed van pas. Europa breidde uit met nieuwe lidstaten, dikwijls zonder noemenswaardige christendemocratische traditie, terwijl de bastions in West-Europa wankelden, vooral in de Benelux-landen. In Italië, lange tijd een van de steunpilaren binnen de EVP, werd de christendemocratie zelfs grotendeels van tafel geveegd. Het was in die periode dat bondskanselier Helmut Kohl samen met Martens, toen EVP-voorzitter, de grote verruiming van de EVP met niet-christendemocratische partijen opzette.

“De tijd dat de marge van de EVP-macht groot genoeg was en niemand opkeek van een regeringsleider meer of minder, is voorbij”

De strategie Kohl-Martens was succesvol. Dankzij de verbreding van het lidmaatschap en ondanks de teloorgang van de ‘oude’ partijen werd de EVP in 1999 de grootste politieke familie in de EU. Die leidersrol heeft ze weten te behouden. En hoewel het relatieve machtsaandeel van de EVP zal afnemen, ziet het er niet naar uit dat dit na de Europese verkiezingen zal veranderen. Deze dominante positie heeft de EVP geen windeieren gelegd. Sinds Romano Prodi, zelf een christendemocraat, waren alle voorzitters van de Commissie en de Europese Raad van EVP-signatuur: José Manuel Barroso, Juncker, Herman Van Rompuy en Donald Tusk.

Dat succes is er niet zonder slag of stoot gekomen. Afgezien van de concurrentie met de andere Europese politieke families is er ook bínnen de EVP veel strijd geleverd. Sinds haar oprichting is de partij minstens vier keer in zwaar weer terechtgekomen. De eerste keer toen José María Aznar zijn nieuwe Spaanse, centrumrechtse Partido Popular bij de EVP wou doen aansluiten, weg van de alliantie met de Britse Conservatieven. Zelfs Kohl was er niet gerust in. Het verzet was hevig, onder meer van de Vlaamse christendemocraten. Maar na veel discussie en met de nodige garanties haalde Aznar zijn slag thuis.

Hetzelfde scenario herhaalde zich toen Forza Italia van Silvio Berlusconi aan de deur klopte. De toenmalige CVP gaf de aanzet tot de oprichting van een dissidentengroep die zich beriep op de christendemocratische roots van de EVP. Veel haalde het niet uit. Na veel intern gepalaver en een proefperiode sloot de EVP de mediamagnaat in de armen. De ene na de andere niet-christendemocratische partij volgde, telkens met de noodzakelijke zegen van de Duitse CDU-CSU. Zo ook het Hongaarse Fidesz van de jonge studentenleider Viktor Orban. Zo dicht mogelijk bij de macht komen was voor veel politici en partijen een erg aantrekkelijk perspectief, ook al moesten de nieuwelingen trouw zweren aan de christendemocratische principes.

Europese reflex

Enkele jaren later liep het mis. De Britse Conservatieven kwamen niet verder dan een verstandshuwelijk met de EVP-fractie in het Europees Parlement. Lidmaatschap van de partij was voor beide zijden onoverkomelijk wegens haar uitgesproken eurosceptische profiel, bleek uit het verslag dat de CVP-studiedienst op vraag van de EVP had opgesteld. Versta: op sociaaleconomisch vlak bestaat binnen een volkspartij veel bandbreedte, maar voor wie aan de Europese missie raakt, is geen plaats binnen de EVP. De Europese reflex en het respect voor de communautaire instellingen (de Commissie, het Parlement) behoren tot het DNA van de partij. Orban heeft zich al veel mogen permitteren binnen de EVP, maar raken aan haar institutionele stokpaardje is een brug te ver. Zeker omdat het de campagne van Spitzenkandidat Manfred Weber ondermijnt (DS Weekblad 16 maart).

Toch hoeft Orban niet te wanhopen. Dat leert een markante episode uit de recente EVP-geschiedenis. Toen de Oostenrijkse christendemocraten in 2000 een coalitie sloten met het extreemrechtse FPÖ van Jörg Haider, dreigde dit de Europese geloofwaardigheid van de EVP in het gedrang te brengen. Interne dissidentie laaide opnieuw op en sommige lidpartijen eisten het vertrek van Oostenrijkers, onder meer CDH. Uiteindelijk bracht de dialoogcultuur binnen de EVP soelaas: het EVP-lidmaatschap van de ÖVP werd tijdelijk opgeschort en een comité van wijzen werd aangesteld om na te gaan wat het werkelijke gevaar op het terrein was, los van de felle politieke retoriek.

Nadat de gemoederen waren bedaard, electoraal gevaar was geweken en de EVP voldoende garanties had gekregen over de pro-Europese koers van de Oostenrijkse regering, werd de ÖVP opnieuw volwaardig lid van de familie. Dissidenten uit de meer linkse, klassieke christendemocratische partijen, inclusief de Vlaamse, organiseerden zich intern door een beroep te doen op de founding fathers van de EVP, maar bleken al snel niet in staat het verschil te kunnen maken.

Damagecontrol

De Vlaamse christendemocraten zijn gewaarschuwd. Dat de EVP en enkele van haar lidpartijen worden aangevallen vanwege Orban, dateert niet van gisteren. Ook de redenen om hem het lidmaatschap te ontzeggen, zijn niet nieuw. Maar dat de partij in slechts één vergadering deze moeilijke kwestie definitief zal beslechten, is weinig waarschijnlijk. Per slot van rekening is Fidesz een relatief grote lidpartij met een eerste minister, in tegenstelling tot bijna alle lid­partijen die de uitzettingsprocedure steunen.

De tijd dat de marge van de EVP-macht groot genoeg was en niemand opkeek van een regeringsleider meer of minder, is voorbij, zeker nu het gevaar bestaat dat Orban een alternatieve politieke alliantie smeedt die aantrekkelijk wordt voor tal van andere EVP-lidpartijen uit Centraal- en Oost-Europa. De stilte bij CDU-CSU, het machtsblok in het centrum van de EVP, is tekenend. Wellicht is het een voorafspiegeling van wat morgen te gebeuren staat.

Voor een verdeelde partij in campagnemodus ligt damagecontrol in de lijn van haar geschiedenis. Wat we kunnen verwachten: de EVP zal het lidmaatschap van Fidesz opschorten tot na de verkiezingen, een comité van wijzen aanstellen en extra voorwaarden opleggen. Daarnaast moet er een oplossing komen voor de weggepeste Central European Univer­sity, die door de Hongaars-Amerikaanse zakenman George Soros is opgericht. Al heeft Weber daar via een intense samenwerking tussen Boedapest en München intussen al de aanzet toe gegeven (DS 12 maart).

Er zit genoeg in de gereedschapskist van de EVP om interne conflicten te beslechten en gezichtsverlies zo veel mogelijk te vermijden. Wellicht zal er nog veel water door de Donau stromen voor het over and out is voor Fidesz. Straks heeft Theresa May de Britten nog eerder verlost van hun EU-lidmaatschap dan dat Viktor Orban verdreven is uit de machtspartij van de Unie.

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter