Steven Van Hecke: ‘Het Europese migratiepact is ondanks zijn gebreken een stap in de goede richting’
Wie steekt er niet graag de loftrompet af, zeker als een langverhoopte doorbraak eindelijk realiteit wordt? Eind vorig jaar regende het superlatieven toen het Europees Parlement en de lidstaten vlak voor het kerstreces een akkoord vonden over het Europese migratiepact.
Dat succes was welgekomen, want 2023 dreigde voor de EU in mineur te eindigen. Op de Europese top in Brussel was er enkele dagen eerder alleen eensgezindheid over toetredingsonderhandelingen met Oekraïne. Een pyrrusoverwinning, want daar koopt president Volodimir Zelenski geen munitie mee. Over extra geld voor Oekraïne – dringend nodig om soldaten, ambtenaren en leerkrachten te betalen – gaf de Hongaarse premier Viktor Orban geen duimbreed toe. Dat uitgerekend op het vlak van migratie – het beleidsdomein waarin de Hongaarse premier graag stokebrand speelt – toch resultaten werden geboekt, was dus meegenomen. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen sprak van een “historische overeenkomst”.
Aan de andere kant van de Wetstraat nam staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) al een opvallend voorschot door enkele dagen eerder aan te kondigen dat zo’n akkoord het aantal asielzoekers in België met twee derde zou verminderen. “De berekening oogt simplistisch”, zo vatte deze krant het bondig samen (DS 16 december). Een snel rekensommetje garandeert inderdaad niet dat het Europese migratiepact onmiddellijk effect sorteert op het terrein en dat alle lidstaten bereid zijn om mee te werken.
De achilleshiel van het pact
Die twijfel is niet ongegrond, in het verleden hebben sommige lidstaten al geweigerd om gemaakte afspraken uit te voeren. Bovendien kan niemand verzekeren dat het totale aantal illegale grensoversteken volgend jaar afneemt. Als België in een relatief kleiner deel van de opvang moet voorzien, maar de migratiedruk tegelijk nog verhoogt, dan kunnen de absolute cijfers in principe hoger liggen. Over welke partij De Moor daarover gretig zal aanvallen, bestaat uiteraard weinig twijfel.
Wellicht onbedoeld wees de bevoegde Europees Commissaris, Margaritis Schinas, erop dat de doorbraak maar betrekking had op vijf van de veertien onderdelen van het Europese migratiepact. Zeven onderdelen waren eerder al afgeklopt. Twee andere zullen tijdens deze legislatuur de eindmeet niet meer halen. Het uitblijven van een akkoord over de terugkeerrichtlijn – hoe kunnen de lidstaten hun terugkeerbeleid beter op elkaar afstemmen? – is erg zorgwekkend. Die achilleshiel van het migratiepact moet dienen als sluitstuk van een echt gemeenschappelijke aanpak: een Europees geïntegreerd beleid van aankomst tot terugkeer. Dat belet niet dat het akkoord over de verplichte triage aan de binnenkant van de EU-buitengrenzen en de verplichte solidariteit tussen de lidstaten een prestatie van formaat zijn. Voor wie het zou vergeten zijn: de migratiecrisis is bijna een decennium oud en de Europese Commissie stelde al in september 2020 haar pakket nieuwe maatregelen voor. In deze legislatuur zijn de bakens verzet in een uiterst gevoelig en moeilijk beleidsdomein.
Een opbod aan doemdenken is dus evenmin op zijn plaats. Als we de vele commentatoren mogen geloven, hebben de onderhandelaars er werkelijk niets van gebakken. “Het akkoord heeft de verdienste dat het bestaat”, schreef deze krant in haar editoriaal (DS 22 december) dat online een veelzeggende inleiding kreeg: “Pas als Europa de regie over migratie kan overnemen, zal het thema electoraal aan kracht inboeten.” Lees: het glas is maar halfvol, want “Europa kan niet zonder arbeidsmigratie als het zijn welvaart op peil wil houden”. Inderdaad, het volstaat niet een gemeenschappelijk grenzenbeleid te voeren en het asielsysteem te gebruiken voor wie het echt bedoeld is. Er moet ook dringend een Europees systeem van massale legale arbeidsmigratie komen. De Europese Commissie heeft in november een verregaand voorstel op tafel gelegd, maar de kans dat het snel tot een akkoord komt, is nagenoeg onbestaande.
Voor Arnon Grunberg (DS 23 december) is het glas zelfs volledig leeg. Volgens de Nederlandse schrijver bestaat het Europese migratiepact uit “parmantig absurditisme en de criminalisering van de asielzoeker, vanzelfsprekend onder een laagje schone schijn waarmee de gebrekkige Europese solidariteit aan het zicht wordt onttrokken”. Toegegeven, de gesloten akkoorden zijn op sommige punten moreel discutabel. Maar wat is het alternatief? Op welke punten krijg je voldoende landen én een meerderheid van het Europees Parlement op dezelfde lijn? Of zijn die lidstaten (nota bene onder leiding van een centrumlinkse regering in Spanje) en parlementsleden uit de centrumpartijen die tot een doorbraak zijn gekomen allemaal van het juiste pad af?
O wee de Oegandese homo
De waarheid is dat momenteel het enige alternatief voor het migratiepact de status quo is. Dat is bij afwezigheid van beleid een model geleid door niets en niemand ontziende criminelen. Een ‘systeem’ van smokkel, uitbuiting en mensenhandel dat bovendien fundamenteel unfair is. Want mannen zijn beter af dan vrouwen, armen (die nog net de mensensmokkelaars kunnen betalen) tegenover extreem armen, Tunesiërs tegenover Somaliërs, en Afrikanen tegenover Aziaten. Een non-beleid dat geen onderscheid maakt tussen arbeidsmigratie en bescherming van asielzoekers. O wee de Iraanse mensenrechtenactiviste of de Oegandese homo. Wordt het geen tijd dat al die zogenaamd linkse intellectuelen zich daar in de eerste plaats druk over maken?
Valse verwachtingen wekken of zich van tegenstander vergissen zet weinig zoden aan de dijk. In de plaats moet de klemtoon liggen op solidariteit binnen Europa en de voorrang aan de zwaksten. Daarvoor is handhaving nodig – noem het voor mijn part “take back control” – van een geïntegreerd beleid dat tegelijk transparant en eerlijk is. Niet iedereen zal daarvan overtuigd kunnen worden en niet alle problemen zullen opgelost zijn, maar alle stappen in die richting verdienen respect en aanmoediging.
Bron: De Standaard