Kolet Janssen: ‘Pestmensen’
Mensen zijn er in soorten. Met een aantal van hen kun je goed opschieten. Een heleboel mensen laten je onverschillig. Maar aan een paar enkelingen ga je je spontaan ergeren. Dat valt niet altijd uit te leggen. Maar het is vaak de reden tot pestgedrag. Er wordt veel gepest op scholen. Kinderen en jongeren kunnen elkaar meedogenloos afmaken. In het echt of op internet. Maar ook volwassenen smeden regelmatig bondgenootschappen om iemand op een kwetsende manier uit te sluiten, op het werk of in de buurt. Dat valt absoluut niet goed te praten. Maar vaak kun je haast van tevoren voorspellen wie gepest zal worden en wie niet.
Dat heeft te maken met subtiele technieken die sommige mensen beter beheersen dan anderen: technieken om onderdak te vinden in een groep, om niet uit de toon te vallen of om dat zo te doen dat je erom bewonderd wordt in plaats van afgekraakt. Om zo te reageren dat je de lachers op jouw hand krijgt in plaats van dat er om jou gelachen wordt. Om voldoende zelfvertrouwen uit te stralen maar ook weer niet arrogant over te komen. Het is een subtiele mix van uiterlijke en innerlijke kenmerken, die je meestal niet in de hand hebt en waar je iemand slechts moeizaam in kunt bijsturen.
We weten intussen allemaal hoe dodelijk het voor iemand kan zijn om een tijd lang gepest te worden. Het vreet aan je als een slopend kankergezwel. Hoe je ook je best doet, je loopt telkens weer met je kop tegen de muur. Vaak laat het blijvende littekens na. Daarom moeten we pestgedrag in de kiem smoren. Dat betekent dat we vanaf het prilste begin en tot op het einde moeten leren leven met het feit dat mensen allemaal verschillend zijn. En dat daar helemaal niets mis mee is.
Sommige baby’s kunnen een half jaar eerder lopen dan hun vriendjes. Geen reden tot paniek! Ze zijn gewoon verschillend. Er zijn kleuters die heel luidruchtig zijn, en anderen die het liefst stilletjes in een hoekje zitten. Niet meteen een reden om in te grijpen. Iedereen mag gelukkig zijn op zijn eigen manier. Alleen als er anderen benadeeld worden, moeten we ingrijpen. En natuurlijk moeten we kinderen ook uitdagen. Maar er zullen altijd verschillen zijn, en dat is geen probleem. Integendeel. Verlegen kinderen zijn vaak heel diepzinnig bezig. Creatieve kinderen denken verfrissend en verrassend buiten de lijntjes. Dromerige kinderen hebben soms een rijke fantasie. Het is de taak van de volwassenen om hen heen, ouders en leraars, om naar de andere kinderen toe te verwoorden dat ook dit oké is. Je hoeft geen doorsnee mens te zijn om erbij te horen. Het is juist fijn dat we allemaal anders zijn. In theorie verkondigen we dit al vele decennia, maar in de praktijk streven veel ouders en leerkrachten er nog steeds naar dat hun kind of leerling een modelkind wordt. En al wie buiten het modelbeeld valt, krijgt – hoe subtiel ook – met afkeuring en aanporring te maken. Zit toch eens stil! Doe toch mee! Zwijg nu eindelijk eens of zeg eindelijk ook eens iets! Ach!
Ook volwassenen zijn er in soorten: de collega-grapjas, de introverte buur die nauwelijks glimlacht, de breedsprakerige vrouw van de krantenwinkel, de nerveuze jonge moeder, de student-met-uitstelgedrag, de stresskip en de bon-vivant. En hoe ouder we worden, hoe uitgesprokener onze verschillen worden! Heeft er iemand al eens een studie gemaakt over pestgedrag in rusthuizen? Of scheppen de kwaaltjes van onze oude dag misschien een band die de andere verschillen overstijgt?
We moeten leren genieten van de vele variaties van mensen om ons heen. We zullen hen niet altijd begrijpen, en soms met grote ogen staan te kijken. Maar het mag ons niet bang maken of ergeren. In het tropische aquarium van de zoo raken we niet uitgekeken op alle vreemde vormen en kleuren van de vissen die er zwemmen. Precies zo moeten we leren houden van mensen: allemaal anders, allemaal zichzelf. En wij daartussen. Allemaal mensen.