Saskia Van den Kieboom: ‘Onwetendheid over armoede geeft ruimte aan het idee dat armen hun situatie vooral aan zichzelf te danken hebben’
‘Zonder een confrontatie met armoede geef je ruimte aan onwetendheid’, schrijft Saskia Van de Kieboom naar aanleiding van de Werelddag van Verzet tegen Armoede. ‘De perceptie is hardnekkig dat mensen in armoede foute keuzes gemaakt hebben, en dat ze uiteindelijk maar de verantwoordelijkheid daarvoor moeten dragen.’
In Antwerpen-Noord zijn er wijken vol herenhuizen. Dat oogt imposant. Men zou denken dat de gegoede burgerij er zijn intrek neemt. Maar het aantal deurbellen verraadt dat deze panden eigenlijk bewoond worden door soms wel tien gezinnen.
Het is een van de manieren waarop armoede verscholen, maar tegelijk aanwezig is. Zelf werk ik met dak- en thuislozen in Antwerpen-Noord. Die concrete ervaring maakt armoede zichtbaar. Maar lange tijd was het probleem, voor mij dan toch, onzichtbaar.
Het Nederlandse dorp waar ik vandaan kom, Goirle, is zo’n plek waar iedereen het goed lijkt te hebben. Het contrast met Antwerpen is groot. In mijn geboortedorp was er – buiten die éne bedelaar aan de supermarkt – geen zichtbare armoede in het straatbeeld. Daarmee zeg ik niet dat er geen armoede was. Je kon het gewoon niet zien. Inmiddels is ook in Goirle de situatie anders. Het leven is duur geworden. Ook daar swingen de hoge energieprijzen de pan uit wat voor collectieve verarming zorgt. Veel bedelaars zie je er echter niet. In Antwerpen daarentegen, kan je niet over de bedelaars heen kijken. Die confrontatie met armoede kwam bij mij wel binnen toen ik verhuisde. Dat is een realiteit die in Goirle niet echt lijkt te bestaan.
Maar dat is niet zonder meer goed. Zonder die confrontatie met armoede geef je ruimte aan onwetendheid. Onwetendheid over armoede geeft ruimte aan het idee dat armen hun situatie vooral aan zichzelf te danken hebben. “Kunnen ze niet gewoon gaan werken zoals iedereen?” of “konden ze niet wat beter hun best hebben gedaan op school?” De perceptie is hardnekkig dat mensen in armoede foute keuzes gemaakt hebben, en dat ze uiteindelijk maar de verantwoordelijkheid daarvoor moeten dragen.
Mijn werkplaats bijvoorbeeld kijkt uit op een nauwelijks bemeubeld pand, waar over de hele vloer matrassen in rijen naast elkaar zijn gelegd. De vele deurbellen aan de voordeur vertellen je dat hier niet één, maar negen gezinnen wonen. Er wonen allemaal gastarbeiders met hun families.
Het werken met dak- en thuislozen, en vooral het gesprek met hen aangaan, heeft mij toch veel bijgeleerd over hoe armoede bestaat en aanhoudt. Met eigen ogen heb ik gezien hoe ‘hard werken’ dikwijls niet voldoende is. Zo ken ik iemand die erin geslaagd is een heroïneverslaving te overwinnen. Een bovenmenselijke prestatie die getuigt van wilskracht, discipline en doorzettingsvermogen. Drie eigenschappen die, zo horen we vaak, aanwezig moeten zijn om rijkdom te vergaren. Maar de persoon in kwestie is nog steeds arm: ondanks zijn bereidheid om werk te vinden, wordt hij nergens aanvaard omwille van zijn slechte reputatie en zijn drugsverleden. Ik ben er zeker van dat hij net zo hard werkt als pakweg een succesvolle ondernemer. Een heroïneverslaving overwinnen is niet niks. Maar het is blijkbaar niet genoeg.
Bij dat soort situaties en nuancering stond ik vroeger nooit echt stil. Door mijn werk met dak- en thuislozen blijft de vaak verborgen realiteit van armoede mijn aandacht houden. Soms ervaar ik de nood om nu en dan eens weg te kijken.
Het blijft een fundamenteel oneerlijke verhouding: ik ben rijk en zij zijn arm. Hoe komt dat? Het is in elk geval ingewikkelder dan dat ik hard werk en zij niet. Dat die verdeling tussen rijk en arm kan berusten op louter toeval, zonder dat het iemands ‘schuld’ is, geeft een erg machteloos gevoel. Dan moet ik even rust nemen en wegkijken, de herenhuizen voorbij lopen. Armen zullen er altijd zijn, hoe goed we ook ons best doen, daar valt weinig aan te veranderen, maar we mogen niet vergeten dat ze er zijn.
Bron: Knack