Kolet Janssen: ‘Rimpels en rollators? Hoog tijd voor een update van ons omabeeld’
Alle oma’s lopen er krom, met een stok of in het beste geval met een rollator. Hun verstand is niet meer helemaal helder en daarom doen ze vaak lichtjes onverantwoorde en onvoorspelbare dingen. Ze zijn steevast te dik en ze hijgen en puffen als ze een trap opgaan of een eindje moeten hollen. Ze hangen van rimpels aan elkaar. Ze horen niet goed en ze kunnen alleen zien met een dikke bril. Hun haren zijn grijs en zitten in een knotje. Als ze geen donkere kleren en makkelijke schoenen dragen, wordt dat apart vermeld omdat het zo uitzonderlijk is. Hun hele huis staat vol breekbare vaasjes en beeldjes en lijstjes met foto’s van lang overleden familieleden. Ze kunnen alleen praten over vroeger en weten niets van moderne communicatiemiddelen. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Voor opa’s geldt in grote lijnen hetzelfde, al wordt hun meestal wat meer creativiteit en ondernemingszin gegund en krijgen ze minder commentaar op hun uiterlijk.
Vier generaties
Het probleem is waarschijnlijk dat de meeste kinderboekenauteurs jong zijn. Voor hen is iedereen boven de vijftig bejaard. In realiteit is er in het familieleven heel wat veranderd. De collectieve stijging van de gemiddelde leeftijd heeft ervoor gezorgd dat een groot aantal kinderen – naast hun grootouders – nog een of meer overgrootouders heeft. Die beantwoorden in de meeste gevallen ongeveer aan het clichébeeld van oma’s dat ik zojuist schetste, maar ze zijn dan ook een hele generatie ouder.
Actief en sportief
Oma’s en opa’s zijn tegenwoordig actieve vijftigers en zestigers. In veel gevallen zijn ze nog aan het werk. Als ze met pensioen gaan, gaan ze veel op reis en werken vaak ergens als vrijwilliger. Ze hebben boeiende hobby’s waar ze voluit voor gaan. Ze hebben meer tijd dan hun drukke kinderen en zien er vaak piekfijn gekleed en verzorgd uit. Veel oma’s verven hun haren en letten goed op hun gewicht. Ze volgen de actualiteit en vormen zich een uitgebalanceerde mening. Ze doen aan sport en zorgen voor voldoende beweging. Ze eten bewust gezond en genieten van contact met vrienden. Hun kinderen en kleinkinderen zijn een verrijking van hun bestaan. Ze nemen naast de opvang van kleinkinderen vaak ook een stuk zorg op voor hun eigen hoogbejaarde ouders. Ze kunnen dingen die de ouders van de kinderen niet meer of nog niet kunnen: timmeren, tuinieren, haken, breien, naaien, muziek spelen of schilderen. Ze hebben tijd en geduld om hun kleinkinderen daarin wegwijs te maken. Ze hebben vanuit hun loopbaan dingen te vertellen waar kleinkinderen echt nieuwsgierig naar zijn.
Nieuwe cliché’s?
De oma’s in kinderboeken zijn eigenlijk overgrootoma’s. Het is niet fair om ze daartoe te herleiden, vooral omdat ze in het leven van de meeste kinderen juist een belangrijke en heel andere rol spelen.
Dus in naam van alle oma’s doe ik een oproep aan de auteurs en illustratoren van kinderboeken: gun de oma’s een normaal leven in jullie verhalen. Ze zijn niet seniel. Ze hebben niet allemaal een te dik achterwerk en al helemaal geen knotjes. De oma van Roodkapje mag dan wel in bed liggen en zich laten opeten door de wolf, maar de oma’s van nu draaien zo’n wolf met gemak een poot uit en stoppen hem daarna in de diepvriezer voor een winters stoofpotje. Clichés verouderen nu eenmaal. Hoog tijd om er stevig de snoeischaar in te zetten! De oma’s zullen jullie dankbaar zijn.
Bron: Knack