Jan Rosier: ‘Consultants zijn knappe koppen zonder enige bekommernis voor mensen in de lagere hiërarchie’
Kleine en grote consultancybedrijven hebben zich een stevige plaats weten te veroveren in de samenleving. Zo huurde de federale regering zestien consultancybedrijven in om de coronacrisis door te komen en is het voor Bpost blijkbaar onmogelijk om zonder hen te functioneren.
Kleine consultancybedrijven ondersteunen ondernemingen met expertise zoals gezondheidseconomisch rekenwerk, coaching of vertaalwerk. De grote consultancybedrijven ondersteunen ondernemingen, instellingen en overheden bij organisationele veranderingsprocessen of bij de ontwikkeling en implementatie van bedrijfsstrategieën. Ik noem ze strategische managementconsultants en het is over deze dat ik het wil hebben, want de vraag over hun schadelijke invloed op de samenleving wordt zelden gesteld.
Beleidsmakers mobiliseren steeds vaker deze consultants bij de hervorming van hun administratie. Hood en Jackson, twee filosofen-emeriti van de universiteiten van Oxford en Sydney, bedachten in 1991 de term ‘consultocratie’ om de groeiende macht van deze management-consultants te beschrijven. Volgens de Finse onderzoekers Ylönen en Kuusela is het belangrijkste kenmerk van een consultocratie de productie van kennis die diep doordringt in de manier waarop samenlevingen worden geregeerd en bestuurd.
Door hun deelname aan de processen van institutionele opbouw hebben consultants expertisenetwerken met de overheid. Dit creëert kansen om hun stem te laten horen en invloed uit te oefenen in de binnenste cirkels van de besluitvorming. Maar de vraag is: wie wordt er beter van?
De NMBS gaf tussen 2015 en 2019 ruim 30 miljoen euro uit aan consultants. Wie de jaarverslagen van de NMBS in die periode nakijkt, stelt vast dat het aantal arbeidsplaatsen is gezakt van 11.000 naar 6.407, terwijl het aantal managers is verdubbeld van 327 naar 640. Kwam dat de treinreizigers ten goede?
Professor Muldoon van de universiteit van Limerick merkte vorig jaar op dat in de Ierse gezondheidssector meer managers werden aangeworven dan medisch personeel. Was dat goed voor patiënten? Wie wordt beter van deze consultants? Om dat te weten moeten we hun ideologie beter begrijpen.
Topconsultants bewegen zich over en weer tussen overheidsinstellingen, regeringen, supranationale organisaties en raden van bestuur van ondernemingen, en gaan er na hun advies soms topposities bekleden. Dat ‘draaideureffect’ laat hen toe hun ideologie, het managerialisme, breed in de samenleving te verspreiden. Die ideologie heeft de volgende hoofdkenmerken.
Ten eerste: managementvaardigheden zijn overal en grenzeloos inzetbaar; niet alleen in ondernemingen maar ook in scholen, overheidsinstellingen, universiteiten of ngo’s. Maar dat is niet zo. Goed management is op mensenmaat en contextueel begrensd. De ideologie is niet alleen schadelijk voor de werkomgeving van de zeldzame ondernemingen die oprecht denken in termen van duurzaamheid, maar vooral van instellingen die oorspronkelijk niet opereerden volgens de principes van een winst-maxime zoals overheidsinstellingen.
Er is een tweede belangrijk kenmerk. De ideologie dient uitsluitend de systemen en hun efficiëntie en slaat geen acht op de impact voor het individu, dat wordt gereduceerd tot een middel dat alleen ten dienste staat van die efficiëntie. Wie zoekt naar de oorzaak van het toenemende absenteïsme, van de vervreemding van het werk en van de diepe onvrede bij verplegend personeel en artsen, bij leerkrachten en bij hen die lijden aan burn-out, zal onvermijdelijk bij deze ontspoorde managementideologie uitkomen. De maatschappelijke kosten? Het Riziv maakte bekend dat in 2019 de overheid meer dan 1,5 miljard euro uitbetaalde aan uitkeringen door werkgerelateerde depressie of burn-out.
Er zijn slechts twee groepen die goed varen nadat consultants zijn binnengevallen: de toplaag die hen binnenhaalt en de consultants. Of die inval de ondernemingen goed doet? Na een grondige studie van veertig jaar reorganisaties toonden Beer en Nohria van de Harvard Business School aan dat slechts 30 procent succesvol afloopt voor de onderneming.
Zijn het dan baarlijke duivels? Natuurlijk niet. Het zijn knappe koppen die zich laten leiden door wat goed is voor organisaties, maar zonder enige bekommernis voor mensen in de lagere hiërarchie en hun gezinnen, de zogenaamde most important assets die het zwijgen wordt opgelegd. Zelfs als ze zich inzetten voor de non-profitsector is het voor hen onmogelijk om hun ideologie los te laten. Zo werd vorig jaar een ngo grondig hertekend nadat een nieuw management en zijn consultants waren aangetreden. Dat resulteerde in het vertrek van de meest enthousiaste werknemers, het ontslag van tientallen gezondheidswerkers, maar wel… in de uitbreiding van het aantal goed betaalde managementfuncties en navenante lonen voor de consultants.
Bron: De Morgen