Kolet Janssen: ‘In de dierentuin’
Pas later begreep ik dat het vaak de kleinste dingen zijn die het meest van tel zijn in je dagelijkse leven: de deur uit kunnen stappen zonder je nek te hoeven breken over stinkende afvalresten of in de modder te moeten baggeren omdat iemand ’s nachts de stoeptegels heeft ingepikt voor eigen gebruik. Of nog beter: als vrouw de deur uit kunnen stappen, ook als het donker is, en gewoon over straat lopen zonder dat je bang hoeft te zijn voor een overval of een aanranding.
Het lijkt niet spectaculair, maar het is het wel, want het maakt vele andere dingen mogelijk. Als je vrij en zonder zorgen over straat kunt lopen, kun je gaan en staan waar je wilt. Je kunt contact hebben met wie dan ook, waar dan ook, wanneer dan ook. Dat vinden wij normaal, maar het is het niet overal en altijd. Het is een groot goed om het ook in ons land overal zo te houden.
Beschermde zoo
Als ik probeer met de ogen van mensen uit Afrika, India of China naar ons bestaan hier te kijken, denk ik wel eens dat ze het oude Europa als een soort dierentuin zien. Een beschermde zoo, met een groot hek eromheen, waar je niet zomaar in raakt.
In de hokken zitten bijzondere diersoorten, veilig afgeschermd. Ze worden goed verzorgd en krijgen elke dag op tijd hun eten. Ook op het vlak van gezondheid en hygiëne komen ze niets tekort. Langs de tralies passeren bezoekers, maar die negeren ze meestal. Zelf hebben de dieren niet echt in de gaten dat ze in een dierentuin leven. De meesten van hen zijn in gevangenschap geboren en vinden het normaal dat ze elke dag eten krijgen en dat de mest achter hun kont wordt opgeruimd. Ze zouden geen dag overleven als ze werden losgelaten in de steppe of de jungle waar ze zogezegd vandaan komen.
De dingen waarover ze zich opwinden zijn kleinschaliger: een oppasser die te laat komt met het eten, een wand van een hok waarin een plank loszit, een modderpoel in de loopruimte waarvan het toegangspad te glibberig is geworden, een nieuw dier in het hok dat zijn plaats nog moet vinden. Kleine ongemakjes waarover ze desalniettemin luidkeels trompetteren.
Bewondering voor de hardere strijd
Wij vinden het normaal dat ons leven veilig en schoon is. Met zijn allen hebben we er in de loop van de voorbije eeuwen en jaren voor gezorgd en betaald dat er voor ons vele vangnetten zijn georganiseerd voor allerhande problemen. Als we ziek worden of werkloos, als we gehandicapt raken of oud worden, zijn we niet reddeloos verloren, maar kunnen we terugvallen op bestaande voorzieningen. Die zijn niet optimaal, maar ze verzachten toch heel wat leed. Laten we er met zijn allen voor zorgen dat die regelingen kunnen blijven bestaan, want ze maken het leven een stuk menselijker.
Maar af en toe, in vakantie- of zomertijd, is het goed om er even aan te denken dat de meeste mensen op de wereld een veel hardere strijd om het bestaan moeten voeren. Dat hun leven vol risico’s zit die ze dagelijks moeten trotseren. Kleine en grote risico’s waartegen ze zich niet kunnen verzekeren en die hen op elk moment kunnen treffen. Soms moeten ze daardoor hun hele leven omgooien of verliezen ze een groot deel van hun bezittingen of moeten ze hun droom voorgoed laten varen. Dat ze er toch in slagen om verder te leven en wat geluk bij elkaar te sprokkelen, is iets waar wij alleen maar bewondering voor kunnen hebben. De bewondering van de goedgevoede papegaai in de dierentuin voor de merel boven zijn hoofd.