Willy Maes: ‘Ik ervaar helemaal de drang niet om zo vroeg mogelijk te kunnen stoppen met werken’
Willy Maes (64) van de christelijk geïnspireerde denktank Logia getuigt over zijn ervaringen met het werken in Nederland en de manier waarop de pensioenen en de begeleiding van langdurig zieken er geregeld zijn. Deze bijdrage maakt deel uit van de zomerreeks De Doordenkers van Knack.be: Loon naar Werken.
“Het zijn zotten die werken” bloklettert een studie van de UGent, zoals recent aangehaald door professor arbeidseconomie Stijn Baert. Ook ik ervaar dit in mijn kennissenkring wanneer ik op 64-jarige leeftijd aangeef nog steeds te werken. Sommigen vragen dan een beetje meewarend: “Waar is het misgelopen?” Ons land stevent af op een gigantisch begrotingstekort met bij de zwaarste uitgavenposten de pensioenen en de langdurig zieken. Onze regering moet hier nu iets aan doen door de tewerkstellingsgraad te verhogen. Pensioenen en langdurig zieken, het zijn twee thema’s die nog tot veel politieke discussie zullen leiden de komende maanden.
Graag zou ik mijn ervaring op dat vlak delen vanuit mijn werk als grensarbeider: ik woon namelijk in België en werk net over de grens in Nederland, als onderzoeker in een hoogtechnologisch bedrijf.
Mijn collega’s vragen hoe België dit kan blijven bekostigen
Het pensioensysteem in Nederland bestaat voor een eerste deel uit het staatspensioen. Een tweede deel bestaat uit een privaat pensioenfonds dat gespijsd wordt door de werkgever en een kleiner deel door de werknemer. Dit komt elk jaar neer op een bedrag ter waarde van een kwart van het jaarlijks brutoloon. Dit is anders dan in België, waar je maximum tot 990 euro per jaar belastingvrij opzij kan zetten voor je pensioen. Een ander verschil is dat de pensioenen dus niet allemaal op de schouders van de overheid terechtkomen, zoals in België.
De uitkering van het staatspensioen start voor mij pas op mijn 67ste verjaardag. Jongere werknemers worden nu al jaarlijks geïnformeerd dat hun pensioenleeftijd hoger zal komen te liggen omwille van de stijging van hun toekomstige levensverwachting. Het is naar mijn mening belangrijk dat hier zo vroeg mogelijk voor elk individu over gecommuniceerd wordt zodat de betreffende (jonge) werknemer in zijn mindset zijn levensplanning hierop kan aanpassen. Het tweede deel van het pensioen, de uitkering van het private pensioenfonds: hierover kan onderhandeld worden met het fonds over bijvoorbeeld vervroegde uitkering. Dit natuurlijk met de nodige consequenties voor wat betreft de hoogte van het uitgekeerde bedrag: het is tenslotte een privaat fonds.
Zelf ervaar ik helemaal niet die drang om toch maar zo vroeg mogelijk te kunnen stoppen. Misschien heb ik makkelijk praten door mijn specifieke werkinhoud en werkomgeving, maar ik ervaar dat ook de werknemers die het onderhoud van ons gebouw doen of die komen poetsen best tevreden zijn.
Persoonlijk vind ik ook inspiratie in de exhortatie van paus Franciscus genaamd Gaudete et Exsultate waarin staat: “Ben je een werknemer? Wees heilig door integer en vakkundig je werk te verrichten in dienst van je medemensen.” Het is niet omdat ik bijna op pensioen ga, dat ik het mag laten hangen.
In Nederland betaalt de werkgever het loon van de langdurig zieke zelf
In dit tweede luik wil ik iets zeggen over de behandeling van langdurig zieken in beide landen. In België zijn er ongeveer 600.000 langdurig zieken en krijgen hierdoor een uitkering van de overheid vanaf het moment dat ze meer dan veertien dagen of een maand, afhankelijk van hun statuut, buiten dienst zijn. Ze staan dan ‘op de ziekenkas’, zoals men in de volksmond zegt. In Nederland bestaat dit systeem niet. De werkgever moet het loon van de zieke werknemer blijven doorbetalen: het eerste jaar de volle honderd procent, het tweede jaar zeventig of ook honderd procent, afhankelijk van de CAO die geldt binnen het bedrijf. Als je na twee jaren nog niet hersteld bent, kom je in het systeem van de invaliditeit. Dus de overheid komt niet tussen in de eerste twee jaar van de ziekteregeling.
Wat heeft dit systeem als gevolg? De werkgever zal alle moeite (ook preventief) doen om je zo goed mogelijk actief aan het werk te houden, want dit is in zijn eigen belang.
Op preventief vlak, wordt er naast bijvoorbeeld een goedkoop fitness-abonnement, ook een gratis medische controle aangeboden door de bedrijfsgeneeskundige dienst waar het bedrijf is bij aangesloten. Dit natuurlijk op vrijwillige basis en met strikte geheimhouding van de resultaten t.o.v. de werkgever. Een uur lang moet je allerlei proeven doen: oogtest, gehoortest, bloedtest, duurproef etc. Daarna volgt een gesprek met de arts dat steevast eindigt met de vraag: hoe gaat het met je? En met de uitdrukkelijke vraag om snel contact op te nemen als je het voelt misgaan zodat tijdig kan meegedacht worden aan een oplossing.
Ook op vlak van herstel biedt dit voordelen. Als je ziek bent, volgt de aangestelde bedrijfsarts de situatie van zeer nabij op. Hij of zij kan, natuurlijk in overleg met de zieke, beslissen om de werkhervatting in een rustig tempo herop te starten, zoals bijvoorbeeld voor enkele uren in de week. Dit biedt voordelen voor de werkgever (elk uur dat iemand komt werken is een plus) maar ook voor de zieke werknemer, omdat deze nooit voor hele lange tijd van de werkvloer en collega’s gescheiden wordt. Er wordt gemakkelijker geëxperimenteerd met de weg naar het herstel, die intrinsiek anders is voor elke zieke.
Dit is in België veel moeilijker omdat de overgang van ‘ziekenkas’ naar terug naar het werk veel rigider is, wat weinig flexibiliteit toelaat. Dus in Nederland is er ook geen lijst van zware beroepen: de werkgever gaat als vanzelf het werk aanpassen aan de kunde of mogelijkheden van de werknemer, al is eigenbelang misschien de enige argumentatie.
Als besluit zou je kunnen stellen dat ons Belgische systeem meer overheids-gestuurd is. Het laat veel minder flexibiliteit toe en het is meer een ‘anonieme’ partner in dit proces, waardoor de andere partners (werkgever/werknemer) minder geneigd zijn hun verantwoordelijkheid op te nemen. Dit in tegenstelling tot het Nederlandse pensioen- en ziektesysteem. Daar zien we dat de verantwoordelijkheid vooral bij het bedrijf ligt, samen met de werknemer. Dat nodigt uit tot meer creativiteit in het terug begeleiden van langdurig zieken naar de werkvloer. Iets om over na te denken.
Bron: https://www.knack.be/nieuws/ik-ervaar-helemaal-de-drang-niet-op-zo-vroeg-mogelijk-te-kunnen-stoppen-met-werken/