Ides Nicaise: ‘Waarom houden de rijkste Belgen zich zo stil? Misschien precies omdat zij níét bang zijn van de meerwaardebelasting’
Terwijl de liberale partijvoorzitter Georges-Louis Bouchez (MR) het formatieberaad gijzelde omwille van de meerwaardebelasting, las ik in de digitale nieuwsbrief De rijkste Belgen over de 47ste Belgische miljardairsfamilie.
Begin dit jaar stond de teller nog op 41. Het gaat de rijksten onder ons dus voor de wind. Dat geldt niet alleen voor de miljardairs, maar ook voor de multimiljonairs. Thomas Piketty leerde ons dat vermogens sneller stijgen naarmate ze groter zijn en ook sneller dan het gemiddeld inkomen. De eigenaars van die vermogens worden zo niet alleen materieel rijker, maar ook machtiger en invloedrijker.
Zou Bouchez in zijn vriendenkring zulke mensen hebben die bang zijn voor die meerwaardebelasting? Aan de andere kant van de inkomensladder wachten tienduizenden leefloners, werklozen en langdurig zieken bang af wat hen boven het hoofd hangt aan besparingen in de sociale bescherming. Het is belangrijk dat beleidsmakers als goede democraten het evenwicht bewaken tussen machtige en machteloze burgers.
Het verzet van 400 rijke Belgen tegen een vermogensbelasting eind mei (via een open brief in De Tijd, red.) was zeker niet representatief voor alle vermogende Belgen – laat staan, de meest vermogende. Tijdens de top van Davos in januari betoogde het platform ‘Proud to Pay More’ (een platform van miljonairsverenigingen uit de hele wereld) voor méér belastingen op grote vermogens – onder hen de Belg Jan Colruyt. We mogen dus veronderstellen dat er onder de rijkste Belgen ook mensen met burgerzin zijn die best bereid zijn om een extra bijdrage te leveren aan de sanering van het overheidsbudget. Waarom houden die zich zo stil? Misschien precies omdat zij níét bang zijn van de meerwaardebelasting. Die blijft tenslotte een soort inkomstenbelasting eerder dan vermogensbelasting, en minder progressief dan de belasting op arbeid. Je kan haar dus zeker geen linkse maatregel noemen – ze is een zaak van elementair fatsoen.
Laten we eerlijk zijn: we leven in een tijdperk met opeenvolgende crisissen (covid, overstromingen, energiecrisis, oorlog in Oekraïne) en grote uitdagingen voor de nabije toekomst (klimaattransitie, wooncrisis, natuurherstel, onderwijs, defensie). In zo’n context is er niet minder, maar meer overheid nodig (naast selectieve besparingen). En aangezien arbeid al te zwaar belast is, wordt het aanboren van andere bronnen noodzakelijk.
In de toekomst zal onvermijdelijk het taboe vallen rond een echte vermogensbelasting op grote vermogens (100 miljoen en meer). Vooraanstaande ethici (zoals Ingrid Robeyns met haar boek Limitarisme) en economen (zoals Paul De Grauwe, en op wereldschaal het World Inequality Lab) bepleiten zo’n belasting met bijkomende argumenten. Concentratie van vermogens leidt tot machtsconcentratie op de markten: bijvoorbeeld in de vastgoedsector, met onredelijk hoge huurprijzen als gevolg. De groeiende kloof tussen superrijken en de rest van de bevolking is een gevaar voor de democratie (zie de – naar Europese normen corrupte – relatie tussen Donald Trump en Elon Musk). En Oxfam wijst erop dat de CO2-uitstoot van de rijkste 1 procent even hoog is als die van de 5 miljard minst begoede mensen samen.
Een vermogensbelasting is geen Robin Hood-aanval op de rijken: het is een logische en rechtvaardige inkomstenbron voor groeiende collectieve behoeften, en een ethische correctie op de risico’s van grote ongelijkheid.
Bron: De Morgen