Ides Nicaise: ‘Ook na een halve eeuw leefloon krijgen niet alle rechthebbenden een bestaansminimum. En dat is een gekend probleem’

In 1975 werden in België de eerste ‘bestaansminima’ uitgekeerd. Ze kregen in 2002 de meer welluidende naam ‘leefloon’, gekoppeld aan het ‘recht op maatschappelijke integratie’ (RMI). Dit recht houdt naast het leefloon ook een traject op maat in: voor jongeren bijvoorbeeld de voortzetting van hun studies, voor volwassenen vorming en/of werk.

Geen toverformules, maar wel goede voornemens: iets om toch wel trots op te zijn? Waar de kwetsbaarste mensen niet in staat zijn om door hun werk zelf voldoende bij te dragen aan de sociale zekerheid, wil de gemeenschap borg staan voor het recht op een minimuminkomen en een traject naar zelfredzaamheid.

170.000 personen

Op dit ogenblik hebben (afgerond) 170.000 personen recht op het RMI. Hun aantal is de laatste twintig jaar nog toegenomen. Toch gaat het maar om een minderheid van de mensen die in armoede leven. De overgrote meerderheid van huishoudens met inkomens beneden de armoededrempel haalt nog steeds dat inkomen vooral uit werk of andere sociale uitkeringen. Daarom zijn besparingen op de langdurige werkloosheid bijvoorbeeld verwerpelijk: ze verhogen gegarandeerd de armoede bij deze groep.

Maar deze langdurig werklozen kunnen toch bij het OCMW terecht? Zij krijgen er immers een leefloon en een traject op maat? OCMW’s zijn ook bekend om hun geïntegreerde aanpak van het welzijn van hun klanten?

Zo simpel is het niet: om te beginnen is het leefloon nog lager dan de minimale werkloosheidsuitkering. Het leefloon voor een samenwonende bedraagt momenteel 876 euro per maand, voor een alleenstaande 1.314 euro, voor een alleenstaande ouder 1.776 euro. Dat is (kinderen nog niet meegerekend) respectievelijk 26 procent, 16 procent en 5 procent te weinig in vergelijking met de Europees erkende armoededrempel.

Arizona-regering

Na een gedeeltelijke inhaaloperatie van de twee vorige federale regeringen komt er onder de Arizona-regering opnieuw een stilstand (zowel de leeflonen als de werkloosheidsuitkeringen ontsnapten zelfs nipt aan vijf jaar desindexering). Bovendien zijn de meeste OCMW’s overbelast en zullen zij jaren nodig hebben om de bijkomende werklast van de tienduizenden langdurig werklozen te verteren.

Vreemd genoeg zijn er zelfs na een halve eeuw sterke aanwijzingen dat bijna een op de twee huishoudens die mogelijk in aanmerking komen voor het leefloon er in werkelijkheid geen trekt. Het is een bekend probleem. Stelsels van sociale bijstand zoals het leefloon zijn complex door hun vele voorwaarden: je wettelijke verblijfssituatie, je inkomen, woon- en werksituatie, spaargeld en vermogen en je familiale situatie worden uitgekamd; je moet een ‘geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie’ onderhandelen en regelmatig opvolgen. Hoe complexer de regelgeving, hoe groter de papier- (of digitale) molen, hoe meer kans op fouten en afhaken. Studies hebben aangetoond dat veel langdurig werklozen na hun schorsing niet bij het OCMW, maar in de marginaliteit belanden

Soms hebben rechthebbenden het (onterechte) gevoel geen recht te hebben omdat ze uitgesloten werden van een ander recht (bijvoorbeeld op werkloosheidsuitkering). Studies hebben aangetoond dat veel langdurig werklozen na hun schorsing niet bij het OCMW, maar in de marginaliteit belanden.

Het leefloonsysteem grijpt ook erg diep in op je privéleven: omdat alleenstaanden een hoger barema ontvangen dan samenwonenden, moeten maatschappelijk werkers regelmatig controleren of je samenwoont.

Financieel afgestraft

De baremastructuur is zelfs ronduit nefast voor de solidariteit met familie en vrienden. Bij koppels gaat elk extra inkomen voor partner A ten koste van de uitkering van partner B; scheiden loont financieel, opnieuw gaan samenwonen wordt financieel afgestraft; een vriend onderdak verlenen kan je leefloon doen dalen. Jongeren verlaten het ouderlijk nest te vroeg om te vermijden dat hun eerste loon de uitkering van hun ouders doet dalen; en daardoor nemen ze zelf grote risico’s…

Ja, in vijftig jaar is er met het leefloon al heel wat ellende weggewerkt. Maar het werk is niet af. We kunnen de agenda voor onze beleidsmakers als volgt samenvatten: (1) vermijd dat mensen op het leefloon moeten terugvallen, houd hen zoveel mogelijk in de ‘gewone’ sociale zekerheid; (2) til de barema’s van het leefloon verder op tot de Europese armoededrempel; (3) verklein het verschil tussen de barema’s voor alleenstaanden en samenwonenden zodat het stelsel de solidariteit binnen families en tussen vrienden niet langer bestraft; (4) gebruik alle nodige instrumenten om alle potentiële rechthebbenden te bereiken.

Bron: De Morgen

 

Laat een reactie achter