Steven Van Hecke: ‘Het is de politiek, domoor’
Sinds afgelopen weekend dreigt alweer een nieuwe dominosteen te vallen: Portugal. Het verschil met Cyprus kan nochtans moeilijk groter. In het uiterste zuidoosten van de eurozone werd een belastingparadijs door Brussel en Frankfurt gedwongen om orde op zaken te stellen, terwijl in het uiterste zuidwesten een voorbeeldige leerling met relatief gezonde banken alle instructies van de trojka (IMF, Europese Centrale Bank en Europese Commissie) nauwgezet heeft opgevolgd. Niet de eigen parlementsleden veroorzaken de obstructie, maar door een uitspraak van onafhankelijke rechters ziet de centrumrechtse regering van Pedro Passos Coelho zich genoodzaakt – o ironie – de besparingen in het overheidsbeslag te vervangen door te knippen in het budget voor onderwijs en gezondheidszorg. De effecten van deze verplichte koerswijziging op economisch vlak zijn mogelijk desastreus. Snoeien in sectoren die de basis moeten leggen voor toekomstige groei klinkt als austerity without prosperity . Maar ook op politiek vlak geeft deze nieuwe episode in de eurocrisis te denken.In tegenstelling tot een aantal andere failed states van de eurozone lijken in Portugal de nationale politieke instellingen relatief goed te functioneren. De verkiezingen van 2011 leidden tot een klassieke machtswissel tussen centrumlinks en centrumrechts en ondanks de zware offers die de Portugese bevolking al heeft gebracht, bleven het euroscepticisme en het populisme binnen de perken. Ook het Grondwettelijk Hof heeft zich vakkundig van zijn taak gekweten – nota bene op vraag van de centrumrechtse president Anibal Cavaco Silva – door de druk te weerstaan om een regeringsconform arrest te vellen. Portugal, de lieveling van Angela Merkel en Wolfgang Schäuble, heeft hiermee ‘het Duitse voorbeeld’ gevolgd. Want ook de opperrechters in Karlsruhe hebben al enkele keren spannende momenten gelanceerd in de voorbije crisisjaren. Of Berlijn opgetogen is met dit staaltje van Portugees legalisme valt evenwel te betwijfelen. Straks dreigt immers niet alleen Portugal opnieuw in de gevarenzone te komen.
Van het kastje naar de muur
Wat is dat toch met die eurocrisis? Een crisis die niet alleen de nationale economieën in de pas wil doen lopen, maar waarbij geregeld nationale instellingen frontaal botsen met de instructies van Brussel en Frankfurt. En doorgaans delven die nationale instellingen het onderspit. Ook de Portugese regering zal er immers alles aan doen om haar Europese broodheren te plezieren. De druk van de financiële markten en de dreiging van een tweede bail-out doen de rest. A la limite boekt het Grondwettelijk Hof in Lissabon dus een pyrrusoverwinning. Zijn uitspraak wordt een maat voor niets die alleen leidt tot een verdieping van de crisis. Daarmee zet de eurocrisis naast de nationale economieën ook de nationale democratieën de facto buitenspel, alle verkiezingen en arresten ten spijt.
Door het financieel toezicht Europees te organiseren en de nationale economieën in te schakelen in een algemeen macro-economisch beleid moeten de zogenaamde weeffouten in de muntunie worden hersteld. Op die werf wordt koortsachtig gewerkt. En alle betrokken actoren moeten hun steentje bijdragen, desnoods ook de depositiehouders boven de 100.000 euro. Een budgettair deficit of een dreigend faillissement van een systeembank in één lidstaat kan immers verstrekkende gevolgen hebben voor alle andere lidstaten.
Maar hoe zit het intussen met de nationale democratische instellingen? Welke rol spelen nationale parlementen, hoven en rechtbanken in dit nieuwe paradigma? Aan wie zijn nationale politici verantwoording verschuldigd? Met andere woorden: naar wie luistert de Portugese premier als hij de crisis in zijn land wil bezweren? Naar de opperrechters of naar de Europese Commissie? En is voor de burgers nog een rol weggelegd in dit alles?
Er zijn al te veel botsingen en te veel ontgoochelingen geweest – nationale regels die simpelweg overruled worden en verkiezingsuitslagen waarmee nauwelijks rekening werd gehouden – om ook deze werf niet dringend aan te pakken. Meer nog: zonder de politieke weeffouten aan te pakken van wat stilaan een soort Euro-democratie is geworden, maakt het keer op keer bezweren van de eurocrisis weinig of geen kans. Want de financieel-economische crisis is ook een fundamenteel politieke crisis. De pleinvrees van de toppolitici om deze heikele kwestie aan te pakken, heeft lang genoeg geduurd. De staatshoofden en regeringsleiders hebben zich er in het najaar van 2012 nochtans toe verbonden om daar werk van te maken. Want zonder een of andere vorm van politieke unie kan de monetaire unie niet duurzaam overleven. Welaan dan. Hoog tijd dat Brussel en Frankfurt ook de democratie – in de lidstaten en in Europa – prominenter op de agenda plaatsen.