Francis Loyens & Bahattin Koçak: ‘Wat als de vasten en de ramadan samenvallen?’
De vasten en de ramadan overlappen dit jaar, en dat biedt kansen. Want overeenkomsten kunnen een dam opwerpen tegen polarisatie en radicalisering.
De vragen zullen dit jaar niet uitblijven. Fatima en Ibrahim zullen in hun klas vertellen hoe thuis de ramadan beleefd wordt. Hoe er overdag niet gegeten of gedronken wordt en hoe men na zonsondergang op een vast tijdstip de vasten breekt en de familie dan samen met vrienden de iftar-maaltijd gebruikt. Er zullen aalmoezen gegeven worden aan de armen ver weg en dichtbij en op het eind is er het Suikerfeest. Dit jaar valt voor de christenen de vasten deels in dezelfde periode. De aandacht voor de uiterlijk zichtbare ramadan wekt vragen op over de vasten. Dat is de basis voor dialoog en voor een verscherpt en vernieuwd inzicht in de eigen levensbeschouwelijke groei.
De vasten is vandaag niet meer vanzelfsprekend. Voor sommigen is het iets van het verleden. Maar meer mensen dan we denken halen een askruisje op Aswoensdag en beleven de veertigdagentijd als een periode van bekering, gebed en solidariteit, op weg naar het feest van Pasen. De vasten wordt al eens verward met een maand zonder vlees of een maand zonder alcohol. Op zich zijn dit interessante en waardevolle maatschappelijke ontwikkelingen, maar de vasten is meer dan dat.
Door de levensbeschouwelijke pluraliteit in onze scholen kunnen we de vragen bij onze leerlingen en studenten niet ontwijken. Er zijn in scholen nog nooit zoveel aanknopingspunten voor levensbeschouwelijke gesprekken geweest als nu. Ze moeten niet gedicteerd worden vanuit de leerplannen of de eindtermen, maar borrelen spontaan bij de jongeren op.
Laten we als leraar, directielid of bestuurder dergelijke gesprekken in onze scholen niet uit de weg gaan. Ze gaan verder dan de opsomming van uiterlijke kenmerken of het aangeven van gelijkenissen en verschillen tussen vasten en ramadan. Wie naar de diepte vaart heeft het over onze dromen, over waar we als mens toe geroepen zijn en dus ook over alles wat ons daar nu nog van afhoudt. Het gaat over wat we best loslaten om nog meer met elkaar en datgene wat ons overstijgt verbonden te zijn. Het inbouwen van stilte, lectuur, het loskomen van bepaalde gewoontes, het zetten van de eerste stap of het beleven van solidariteit zijn hiervoor concrete stapstenen.
Dure woorden als interreligieuze of interculturele verschillen krijgen in de klascontext zo een heel concrete vertaling. In de dialoog zoeken we niet naar het grote gelijk, maar naar wat ons bindt. De gemeenschappelijkheid die men ontdekt, kan een dam opwerpen tegen polarisatie en radicalisering. Los van moeilijke theologische begrippen krijgt de dialoog hier gestalte op de plek waar leerlingen elkaar ontmoeten.
Zo’n levensbeschouwelijk gesprek vormt de identiteit en doet jongeren groeien als persoon. Zo’n dialoog legt ook de basis voor een doorleefd gevoel van verbondenheid. Die vertrekt in de klas, maar omvat heel de wereld. Want in elke klas is de wereld aanwezig.
Bron: Het Belang van Limburg