Eric Nysmans: ‘Is het verwerven van een sociale huurwoning een recht of een gunst?’
Niet iedereen slaagt erin op eigen kracht een kwaliteitsvolle en betaalbare woning te vinden. Mensen met beperkte financiële middelen, waaronder mensen met beperkte sociale en mentale vaardigheden of van allochtone origine, hebben het bijzonder lastig om een betaalbare woning te vinden, ook op de huurmarkt. Zeker als zij niet kunnen rekenen op een netwerk of familie die hen financieel kan ondersteunen.
Sociale huur kan voor deze mensen een belangrijke ondersteuning zijn. Dit systeem, beheerd door woonmaatschappijen, zorgt voor eerlijke toewijzing van woningen en betaalbare huurprijzen voor kwaliteitsvolle woningen. We mogen hier in Vlaanderen best trots op zijn: wij hebben in België een uiterst goed uitgebouwde sociale zekerheid, gebouwd op het principe van solidariteit.
Fundamenteel aan de discussie over betaalbaar wonen gaan de volgende vragen vooraf: Is het verwerven van een sociale huurwoning een recht of een gunst? Worden sociale huurders als volwaardige bewoners – met plichten maar ook zekere rechten – beschouwd? Welke maatschappij wensen wij mee uit te bouwen: een duurzame, verbonden samenleving, of een zakelijke samenleving?
Er is al jaren een soort instrumentalisering van huisvesting aan de gang: het efficiëntiedenken op organisatieniveau dreigt de bovenhand te halen zonder dat maatschappelijke en individuele kosten in rekening worden gebracht.
Het woord woning heeft dezelfde stam als gewoon en gewoonte. Een thuis biedt niet alleen fysieke veiligheid, maar vooral mentale bescherming. Mensen hebben eerst een stabiele huisvesting nodig voordat de gewone activiteiten in het dagelijks leven en andere problemen worden aangepakt, zoals trauma’s bij vluchtelingen, of het zoeken naar werk bij werklozen.
Tekorten en wachtlijsten
Het algemene kader in ons land is dus goed, maar toch zijn er enkele prangende problemen. Zo botsen we vandaag bijvoorbeeld heel hard op het enorme tekort aan sociale huurwoningen, met lange wachtlijsten tot gevolg. Het zijn de lange wachtlijsten, die onzekerheid creëren bij mensen die dringend op zoek zijn naar een betaalbare woning. Eind 2022 stonden er 176.026 mensen op de wachtlijst en duurde de toewijzing van een woning gemiddeld bijna 1500 dagen, omgerekend iets meer dan 4 volle jaren. Vaak is het huren van een sociale woning een dringende aangelegenheid.
Om deze wachtlijsten in te korten zijn er meerdere strategieën mogelijk.
Men zou als remedie voor dit probleem meer sociale huurwoningen kunnen bouwen. Een andere mogelijkheid zou het beperken zijn van de potentiële kandidaten. Natuurlijk zijn hier ook veel nadelen aan verbonden: hoe maak je het onderscheid? Nog strengere toelatingsvoorwaarden hanteren, meer drempels die ingebouwd worden, … . De politieke beslissing die binnen de vorige legislatuur genomen is, is het beperken van de duurtijd waarin men in een sociale woning mag wonen. Dit brengt toch wel serieuze consequenties met zich mee.
Omwille van hun intrinsieke kwetsbaarheid eindigt voor velen de sociale huur niet bij de toewijzing van de woning. Een woning alleen helpt die mensen dan niet vooruit: ze moeten er kunnen aarden, zich er thuis voelen, de moed vinden om werk te zoeken en een constructief leven uit te bouwen. Daar is veel ondersteuning bij nodig. We moeten ons beleid dus niet afstemmen op de beperkte groep die erin slaagt uit hun penibele situatie te ontsnappen, we moeten een beleid creëren dat afgestemd is op een kwetsbare groep mensen die huisvesting én ondersteuning op allerlei vlakken nodig hebben op lange termijn. Een tijdsbeperking zetten op sociaal huren dreigt een beleid te worden dat water naar de zee draagt.
Een stabiele thuis als basis voor verbondenheid
In zijn magistrale encycliek Laudato Si (‘Geprezen zijt Gij’ uit 2015) pleit paus Franciscus om duurzaamheid uit te bouwen in elke vorm van samenleven en in de zorg voor onze planeet, wat in het bijzonder noodzakelijk is voor de meest kwetsbaren.
Het is bemoedigend en een grote meerwaarde dat Vlaanderen sterk inzet op zorgzame buurten. In een Zorgzame Buurt ‘wonen mensen comfortabel in hun woning of vertrouwde buurt, waar jong en oud elkaar kennen en helpen.’ Hoe rijm je dit met een mogelijk gedwongen verhuis uit een vertrouwde buurt? Het is tekenend voor een verkokerd Vlaams beleid, waar ook op het vlak van het hele woonbeleid een samenhang ontbreekt tussen de verschillende beleidsdomeinen en – lijnen.
De huidige Vlaamse regeringsonderhandelaars hebben duidelijk al te kennen gegeven dat men hier vanaf wil, dit zou een zeer goede zaak zijn.
Ik nodig je uit om eens stil te staan bij wat het betekent om ergens te wonen en je ergens thuis te voelen. Hoewel dit voor iedereen anders is, zijn er fundamentele gemeenschappelijke kenmerken. Voor velen is een huis ook een ‘thuis’, een plek waar ze continuïteit en stabiliteit ervaren en waar ze tot rust kunnen komen. We voelen ons thuis als we vertrouwd zijn met onze omgeving. Descartes zou ook gezegd kunnen hebben: “Ik woon, dus ik ben.”
Vandaag dreigt wonen een vluchtige betekenis te krijgen, waarbij mensen zich voortdurend moeten aanpassen aan nieuwe omgevingen en situaties. De meeste mensen vrezen herhuisvesting, vooral wanneer dit niet vrijwillig gebeurt. Daarom is het volgens mij geen goed idee om de duur waarin mensen in een sociale woning mogen wonen te beperken. Langdurig op een specifieke plaats kunnen wonen, laat een mens echt mens worden.
Postmoderne waarden zoals flexibiliteit en vluchtigheid doen ons vervreemden van wie we zijn. De eenzaamheidspandemie is hier het sprekende bewijs van. Een stabiele thuis biedt verbondenheid, geborgenheid en continuïteit.
Hier is het gekende spreekwoord treffend: ‘beter één goede buur dan tien verre vrienden’. Thuiskomen heeft niet alleen te maken met het huis op zich, maar ook met de mensen die in de buurt wonen en op wie je kan rekenen. Het gaat om vriendjes met wie je kinderen in de buurt spelen, de bakker die je na een tijdje als vriend beschouwt en buren die je uit de nood helpen met een extra ei tot zelfs een ritje naar de dokter.
Bron: Knack