Bernard Spitz: ‘Wie bekommert zich eigenlijk nog om de stemlozen?’
Het abortusdebat beroert weer volop de Vivaldi-regering. Zeker nu de cd&v haar standpunt wijzigt. Zij trekken de zwangerschapstermijn waarbinnen abortus mogelijk is op tot 16 weken amenorroe (uitblijven van de menstruatie, red.), maar blijven onder de termijnen die werden voorgesteld door het wetenschappelijke comité dat in opdracht van de regering was opgericht. Dit comité steunde namelijk een verlenging tot 24 weken en vond 22 weken ook adequaat. Laten we hier voor de duidelijkheid enkel spreken in weken amenorroe of achterstel en in de wetenschap dat een zwangerschap gemiddeld 40 weken duurt.
Een merkwaardige aanbeveling, niet alleen wegens de onduidelijkheid van de duur van de zwangerschap, maar ook om de logica ervan. Deze is vooral ingegeven door een bezorgdheid zoveel mogelijk vrouwen in België te kunnen helpen en sociale discriminaties weg te helpen. Met de huidige termijn van 14 weken laten jaarlijks 400 tot 500 Belgische vrouwen een abortus in Nederland uitvoeren. Tussen 20 en 24 weken zou het nog om 65 tot 135 gevallen gaan.
Op de eerste plaats tellen natuurlijk de vrouw, haar partner en kind, maar daarnaast zijn er ook de zorgverstrekkers. Onlangs verscheen in de Franstalige pers een enquête onder gynaecologen. Hieruit blijkt dat 41 procent niet voor uitbreiding van de huidige wet is. 39 procent is het ermee eens dat de wet de termijn tot 20 weken zou verlengen, maar vier op de vijf gynaecologen zien 20 weken als een uiterste grens.
Geen non-event
Als gynaecoloog begrijp ik goed waarom de meerderheid van de – meestal vrouwelijke – gynaecologen (en vroedvrouwen) gekant is tegen een laattijdige abortus.
In een continuüm zijn geen grenzen te trekken, maar laten we hier toch specifiek de groep tussen 20 en 24 weken bekijken. We spreken dan over foetussen met een lengte tussen 25 en 30 cm, een hoofddiameter van 50 tot 65 mm. Bij 24 weken gaat het om een overlevingskans van 50 procent.
Bij deze zwangerschapsleeftijd is voor mij een chirurgische afbreking medisch niet meer te verantwoorden. Het is een riskante procedure die gepaard kan geen met massaal bloedverlies en de baarmoeder kan beschadigen. Ze vereist een permanent medisch en paramedisch kader van zorgkundigen, gynaecologen, anesthesisten enzovoort, en kan niet veilig worden uitgevoerd in de abortuscentra die dagklinieken zijn. Ook lijkt het onmenselijk een foetus van bovengenoemde afmetingen te moeten “fragmenteren” om hem daarna door een opening van 2 centimeter naar buiten te zuigen. Ik heb geen tekeningen nodig om dit te visualiseren en zie me dit ook niet jonge artsen aanleren.
De meer gebruikelijke optie is dan de medicamenteuze inleiding van de bevalling. Maar op de grens van levensvatbaarheid stellen zich ook hier netelige problemen. Om niet het risico te lopen dat het kind wenend geboren wordt, laat staan het overleeft, wordt een foeticide overwogen. Hierbij wordt door de buikwand van de moeder een dodelijke injectie toegediend in het hart van de foetus; emotioneel geen simpele procedure.
Waar laat men overigens deze bevalling best plaatsvinden? Liefst niet op een gewone materniteit tussen spartelende baby’s. En hoe zit het met de geboorteregistratie vanaf 22 weken? Betreft het een natuurlijke of gewelddadige doodsoorzaak? Moeten we het overlijden registreren? En wat met de baby zelf, laten we hem zien, vastpakken, begraven?
Een inleiding van de arbeid is ook minder voorspelbaar qua tijdsduur, vergt langere contacten met meer hulpverleners en waarborgt minder privacy. Maar de wet garandeert medici en paramedici individueel wel hun gewetensvrijheid: als teamgenoten kunnen ze namelijk ‘ethisch gegijzeld’ geraken in procedures waar ze het moeilijk mee hebben.
Electoraal dossier met verkeerde focus
Wie vraagt eigenlijk deze termijnverlenging? Slechts een minderheid van vrouwen gaat naar Nederland voor een abortus, en ze doen dat niet allemaal omdat de termijn overschreden is. Anonimiteit en privacy spelen ook mee.
Moeten onze politici voor de verkiezingen – hun balans oogt anders niet zo positief – nog een ‘progressief symbooldossier’ realiseren? Maar is abortus nog wel emancipatoir? Heeft men nagedacht over maatschappelijke gevolgen? Wie bekommert zich nog om de stemlozen? En eerlijk, zijn 100 dagen in 2023 onvoldoende om te weten of men zwanger is? Veertien dagen meer gaan daar niets aan veranderen. Gewenst of ongewenst, een vroegtijdige diagnose blijft trouwens de eerste voorwaarde voor kwaliteitsvolle zorg.
Geen abortussen blijft ook in een periode van groeiend ecologisch bewustzijn illusoir, maar het kan met veel minder en anders. Chirurgische afbrekingen zou men al kunnen verlaten. Sinds het begin van mijn loopbaan, 45 jaar geleden, zijn we erin geslaagd de meeste ziekten die abortus rechtvaardigden op te lossen. Er zijn ook belangrijke stappen gezet in het voorkomen van foetale problemen zoals spina bifida, door middel van foliumzuursupplementen en foetale chirurgie. Maar 95 procent van de abortussen vindt plaats om psychosociale redenen. Waarom boeken we op dit gebied zo weinig vooruitgang?
Ik had gedroomd na 33 jaar wet de abortustermijn te zien verkorten. Soms vrees ik het oordeel van de geschiedenis. We kunnen beter.
Bron: De Morgen