Anne Vandenhoeck: ‘Dat jongeren steeds meer samen studeren stemt mij hoopvol voor de samenleving’
In Vlaanderen zijn er 27.000 plaatsen opengesteld voor studenten die samen willen studeren, kopte VRT NWS gisteren. Niet alleen de traditionele plekken zoals bibliotheken en kloosters stellen de deuren open, maar ook kerken, nachtclubs en bedrijven. Al is het bij die laatsten uiteindelijk te doen om studenten alvast bekend te maken met hun zaak/bedrijf zodat ze er later zullen uitgaan/solliciteren. Gastvrijheid vanuit een eigen agenda. Gelukkig blijven er tal van plekken zonder agenda waar gastvrijheid gratuit is, zoals het lokaal van de jeugdbeweging in mijn dorp, waar de leiders samen studeren. Merkwaardig toch, die trend bij jongeren om samen te studeren.
De eerste reden om het bijzonder te vinden is het voor de hand liggende verschil met mijn studietijd. Die is zo langzamerhand van archeologische waarde aan het worden. Dertig jaar geleden was er geen computer, gsm of sociale media. De elektronische typmachine kwam pas in mijn thesistijd op de markt. Stel je voor. In de blokweken gingen de meesten onder ons braafjes naar huis waar we door ouders ondersteund werden door geschilde appeltjes, motiverende babbels en bezorgde blikken.
Het was een eerder eenzame tijd want de studievrienden werden niet meer dagelijks gezien. Af en toe waren er de paniektelefoons over en weer, maar daar bleef het dan ook bij. Voor diegenen die op hun kot bleven blokken was de eenzaamheid nog groter, want de meeste kotgenoten waren naar huis. Wie herinnert zich nog het ellenlange aanschuiven aan telefoonhokjes op straat om een vertrouwde stem uit het thuisfront te horen? Inderdaad, onvoorstelbaar voor de volgende generaties.
Individualistische onderstroom
Maar een tweede reden waarom ik niet naast dit fenomeen kan kijken, is omdat het mij bijzonder hoopvol stemt voor de samenleving. Ondanks het feit dat het huidige studiesysteem, in het bijzonder aan universiteiten, de student met de neus op zijn of haar individualiteit drukt, blijven studenten elkaar opzoeken en hun relationele vermogen ontwikkelen. Aan de ene kant moeten studenten zich ontwikkelen tot zelfstandige projectontwikkelaars van hun studie. Ze moeten steeds meer hun studieprogramma opbouwen, honderden keuzes maken, zichzelf al dan niet delibereren door middel van een jokersysteem en ze zijn zelf verantwoordelijk voor de tijdsspanne waarin ze de studie afronden.
Het is duidelijk vanaf het begin dat je als individu dit traject vanuit een cliëntgericht perspectief dient te lopen. Dit alles is ingebed in een cultuur die inzet op het individu en zijn haast onbeperkte autonomie. Aan de andere kanten zoeken studenten elkaar op. Jonge mensen tonen ons dat ze nieuwe manieren van verbinding en solidariteit ontwikkelen en waarderen.
En net dat tegen de individualistische stroom ingaan, stemt mij hoopvol. In deze zelfgestuurde omgeving, waar je het vooral moet maken, is het hartverwarmend om te zien dat studenten elkaar toch opzoeken. Dat ze relationeel niet afgestompt geraken. Dat ze niet via webcams samen studeren, maar de lijfelijke aanwezigheid van anderen, het letterlijke “dasein”, nodig hebben en als motiverend en ondersteunend ervaren.
“Jonge mensen tonen ons dat ze nieuwe manieren van verbinding en solidariteit ontwikkelen en waarderen”
We kijken vaak naar studenten vanuit het perspectief van sociale media en het overmatig gebruik ervan. Op Radio 1 noemde professor en neuropsychiater Theo Compernolle sociale media ‘anti-sociaal’ omdat mensen de nieuwe technologieën (die hij overigens als positief evalueert) verkeerd gebruiken. Het programma ging over verslaving aan – of een verkeerd gebruik van – je smartphone. Natuurlijk erger ik mij ook aan een tafel in de Alma waar iedereen aan het communiceren is met de niet-aanwezigen via hun smartphone en er amper een woord gewisseld wordt onder de aanwezigen zelf. Natuurlijk moet ik een beetje moeite doen om het niet al te persoonlijk op te nemen als ik door een aula loop en studenten ook hun Facebookpagina hebben openstaan op hun laptops. Maar ik ben stiekem ook blij omdat ze in contact staan met al hun ‘vrienden’.
Het is buitengewoon positief dat de nood aan relaties en sociale verbondenheid zich eigentijds blijft doorzetten en ontwikkelen. Ja, veel van deze contacten zijn maar een bepaalde (oppervlakkige?) vorm van verbondenheid, maar dat waren onze babbeltjes aan de schoolpoort ook. En wie zijn brieven aan penvrienden waren zonder uitzondering ongemeen diep en waardevol? Het feit dat we – ondanks alle druk in de samenleving om het individu centraal te stellen – bij jongeren zien dat ze ook anderen nodig hebben en dat ze zich op eigen wijze oefenen in solidariteit en verbondenheid – geeft mij hoop. Meer moet dat niet zijn aan het begin van het nieuwe jaar.
“Het geeft mij hoop. Meer moet dat niet zijn aan het begin van het nieuwe jaar”
Bron: vrtnws.be