Alexis Versele: ‘Stedelijk, groen en betaalbaar: een (on)mogelijke combinatie?’
Het uitbreiden van ecosystemen in de stad is één van de verplichtingen van de natuurherstelwet die in juni 2024 officieel werd goedgekeurd door de Raad van de Europese Unie. Vergroening is noodzakelijk voor de biodiversiteit en het menselijk welzijn. Stedelijke ecosystemen reguleren de luchtkwaliteit, temperatuur en geluid en creëren sociale en esthetische ruimtes.
Deze ecosystemen kunnen verschillende stedelijke functies combineren, zoals recreatie, stadslandbouw, mobiliteit en energie.
Waarop wachten we nog om meer groene ruimte te creëren? Er zijn wel degelijk enkele barrières om rekening mee te houden. Een integraal sociaalecologisch perspectief is de enige weg vooruit.
Groene gentrificatie
Stedelijke vergroening heeft duidelijk vele troeven. Maar het implementeren van vergroeningsstrategieën is complex en vereist een systemische aanpak. Er zijn verschillende barrières die bij de start onzichtbaar blijven.
Als architect heb ik samen met mijn collega’s een onderzoek gedaan naar het Pierkespark in Gent, onderdeel van het stadsvernieuwingsproject ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’. Het resultaat van ons onderzoek was dat er een verband bestaat tussen de grootte van parken en de aanwezigheid van bladerdak enerzijds, en het verkoelende effect van deze parken anderzijds. Uit computersimulaties blijkt dat het nog vergroten van het bladerdak het verder uitbreiden van de groene ruimte, voor nog een grotere verkoeling kan zorgen. Dit is een beduidende kwaliteitsverbetering van zowel het buurtpark zelf als de buurt waarin het ligt. Toch roept de vergroeningsstrategie ook sociale vragen op.
Het park bevindt zich in een aankomstwijk in Gent met mensen van diverse culturele achtergrond en werkloosheidsproblemen. Een deel van de bewoners leeft in slechte woonomstandigheden. Tussen 2010 en 2014 zijn de vastgoedprijzen in het gebied van de Brugse Poort met 36% gestegen omwille van de vergroening en de daaruit volgende kwaliteitsverbetering. (Dit vergeleken met 17% voor de hele stad Gent.) Er ontstaat een aanzienlijke verhuisdruk onder oude bewoners omwille van de vergroening. Buurtbewoners zien groene initiatieven daardoor als een bedreiging.
Er is dus behoefte aan meer financiële ‘gerechtigheid’ jegens de mensen in kansarmoede bij vergroeningsprojecten.
Vergroenen kan alleen in combinatie met sociale rechtvaardigheid
Vergroenen is dus nodig, maar hoe dit te doen zonder ongelijkheid te doen toenemen? Zomaar groene maatregelen nemen waar mensen in kansarmoede opnieuw de dupe van zijn, kan niet de weg vooruit zijn.
Iemand die hier gevoelig voor is en in mijn ogen op een inspirerende manier over deze problematiek schrijft, is paus Franciscus. In zijn encycliek Laudato Si’ (2015) schreef hij het volgende:
“In sommige steden heeft men “ecologische” woonbuurten geschapen die alleen maar ter beschikking van weinigen staan en waar men ervoor zorgt te vermijden dat anderen binnenkomen om een kunstmatige rust te verstoren. Vaak vindt men een mooie stad, vol goed verzorgde groene ruimtes in enkele “veilige” gebieden, maar zo is het niet in minder zichtbare zones, waar de uitgestotenen van de maatschappij leven.”
Hij stelt een integrale ecologie voor, waarmee hij bedoelt dat een ware ecologische benadering altijd een breed gedragen maatschappelijke benadering moet zijn. Hij benadrukt dat we allemaal verbonden zijn in de zorg voor onze planeet, die hij ons ‘gemeenschappelijk huis’ noemt. De bezorgdheid voor het milieu vereist een oprechte liefde voor de mens en een voortdurende inzet voor de problemen van de maatschappij.
Politieke liefde en ecologisch burgerschap
Naast gentrificatie vormen de bestaande politieke structuren soms een barrière. Zij kunnen lokale acties van buurtbewoners belemmeren. Bij besluitvorming wordt onvoldoende rekening gehouden met de indirecte economische waarde van stadsnatuur. Bovendien moeten besluitvormingsprocessen niet alleen top-down worden aangestuurd: omdat er veel potentieel is voor bottom-up initiatieven, moeten die beter worden ondersteund.
Zo was de buurt betrokken in het Boerenhof-stadslandbouwproject dat zich bevindt in een afgesloten gebied binnen een bouwblok in de Rabotwijk, een achtergestelde buurt in Gent. Voorheen was dit gebied bijna volledig in gebruik door garageboxen. De stad Gent had oorspronkelijk plannen om er een parkeerzone met wat groen te creëren. In 2014 kwamen geëngageerde buurtbewoners in actie tegen dit plan en pleitten voor meer groen in plaats van het behoud van het bestaande asfalt.
De stad erkende de waarde van dit alternatieve voorstel en besloot het project te ondersteunen. Het Boerenhof-project omvatte zowel de uitbreiding van privétuinen als een gemeenschappelijke moestuin. Buurtbewoners konden hier samen tuinieren, ontmoeten en experimenteren. Boerenhof diende als een inspirerend voorbeeld van stadslandbouw met diverse functies, waaronder sociale tewerkstelling, biodiversiteitsverhoging, voedselproductie, optimalisatie van ruimtegebruik, minimalisering van CO2-uitstoot en het dichter bij de burger brengen van voedselproductie.
Het boerenhofproject toont het potentieel van bottom-up burgerinitiatieven. Daartoe spoort paus Franciscus ons ook aan met zijn concept van ‘politieke liefde’. Dat is wanneer iemand zich engageert, samen met anderen, om sociale processen van broederlijkheid en gerechtigheid voor iedereen te creëren. Daarnaast heeft de paus het over ‘ecologisch burgerschap’, een mentaliteitswijziging die ecologisch engagement voortbrengt.
Vrede, gerechtigheid en behoud van de natuur zijn drie kwesties die nauw met elkaar zijn verbonden, die men nooit zal kunnen scheiden. Het is een illusie te denken dat ecologische maatregelen losstaan van maatschappelijke uitdagingen of alleen maar van boven af en puur technisch kunnen worden geïmplementeerd.
Een integrale aanpak met het lokaal welzijn, op maat van de wijk voorop, is de enige manier om deze verplichting van de natuurherstelwet voor het uitbreiden van stedelijke ecosystemen op een goede manier na te komen.
Bron: Knack