Aglaja Bornauw: ‘Twee keer staking op korte tijd bij NMBS: kan het echt niet creatiever?’
Voor de tweede keer op korte tijd ondergaan we als pendelaars een 48-urenstaking van de NMBS. Vorige maand was de alternatieve dienstverlening nog iets minimaler dan nu. Met de goodwill van een buitengewoon vriendelijke deelnemer aan een vergadering, zijn mijn collega en ik toch nog thuis geraakt gisteren. Zelf ben ik een fervente gebruiker van het openbaar vervoer, om diverse redenen, maar voornamelijk om een steentje bij te dragen in de strijd tegen de klimaatopwarming.
Een bezoek aan het mooie museum Train World in Schaarbeek deze zomer heeft mij geleerd dat ons land de eerste trein van het Europese continent kende, namelijk het traject Mechelen – Brussel. België heeft echt een voortrekkersrol gespeeld in de ontwikkeling van de trein. In de jaren ’60 konden burgers hun wildste vakantiedromen waarmaken dankzij de NMBS: er was een directe verbinding tussen Oostende en Athene, of nog waanzinniger: reizigers konden gewoon opstappen in Brussel en uitstappen in Syrië. Er waren les trains auto couchettes, waardoor je zelfs je wagen kon meenemen met de trein op bestemming.
Deze beschrijvingen lijken eerder futuristisch dan een onderdeel uit een museum over het verleden. Vandaag is alles anders. Met het nodige geluk, is het nog mogelijk om een trein te nemen naar een van onze buurlanden en je mag al blij zijn als er plaats is op de trein voor je fiets. Als er vroeger zoveel mogelijk was, waarom dan vandaag niet meer? Vele mensen zouden zich meer willen verplaatsen met het openbaar vervoer, als het maar mogelijk was. Er is vandaag meer vraag dan aanbod, en eigenlijk straalt dit weinig ambitie uit.
Van een alternatieve treindienst naar een alternatieve staking
We worden vandaag hard wakker uit deze utopie van het verleden met de harde realiteit van de 48-uren staking. Twee keer op rij, dat is pijnlijk. Ik heb begrip voor de stakers, want staken is een basisrecht. Het is een ultiem middel om slechte wantoestanden op de werkvloer aan te kaarten bij de werkgever, als al het ander mogelijk overleg niet heeft uitgehaald. Ik leef mee met de werknemers van het spoor die omwille van de interne reorganisatie en de productiviteitsmaatregelen onder de toegenomen werkdruk lijken te bezwijken.
Het werk neerleggen uit protest is weliswaar een recht, maar geen grenzeloze vrijheid. Kan er niet meer rekening gehouden worden met de treinreizigers? Het recht op staking moet met andere woorden op een sociaal verantwoorde manier worden uitgeoefend. Eigenlijk is er een conflict tussen werkgever en werknemer, en hebben wij daar als treinreizigers geen zaken mee. Kunnen de vakbonden niet tot een creatievere oplossing komen tussen deze twee partijen? En kan dit conflict op een manier benaderd worden, zonder dat de burger, die hier niets mee te maken heeft, er de dupe van wordt? Al creatievere ideeën zoals geen controle uitvoeren, passeerden al de revue in de media.
Spoorverandering nodig
Eigenlijk heeft iedereen die op een of andere manier meewerkt aan het openbaar vervoer een grote verantwoordelijkheid. Dankzij het openbaar vervoer verkleint onze ecologische voetafdruk en wordt het scenario van maximum 1,5 graden realistischer. Zij is onze poort naar een minder vervuilde toekomst. Dit is in het belang van alle mensen. Kunnen de werknemers van het openbaar vervoer en hun vakbonden niet meer betrokken worden in deze droom? Hun job gaat verder dan hun eigen leven, hun eigen gezin, maar hun job is cruciaal voor de toekomst van iedereen. Door te staken en het treinverkeer aan banden te leggen, worden wij als pendelaars tijdelijk gedwongen om deel te zijn van het probleem in plaats van de oplossing.
Zich verplaatsen met het openbaar vervoer in plaats van met de auto of het vliegtuig, is een actie die alle mensen ten goede komt. Wat kunnen we samen doen om België opnieuw te laten uitblinken op vlak van haar spoorwegen? Het verleden leert ons dat we veel potentieel hebben dat kan aangeboord worden. En het is realistisch, want het is er al geweest.
Bron: Knack