Willy Kabera: ‘Duurzame relatie met de Regio van de Grote Meren? Vandaag dient zich een nieuw kantelpunt aan’

30 jaar geleden ontvluchtten naar schatting 2,5 miljoen mensen de grootste horror in de Rwandese geschiedenis in de richting van Congo. Goma was op dat moment de veilige haven voor miljoenen Rwandezen.
De Congolezen in Goma ontvingen de vluchtelingen als hun broeders en zusters. De gastvrijheid die toen werd geboden is na 3 decennia niet vergeten door de Rwandezen die toen op de vlucht sloegen voor FPR rebellen.
Het is dan ook hartverscheurend om te beseffen dat die veilige haven sindsdien nooit meer echte vrede heeft gekend.
Terwijl Goma weer ingenomen wordt door rebellen en hierdoor families en jonge gezinnen opnieuw uit elkaar gedreven worden, groeit het besef dat dit een nieuw hoofdstuk is in de geschiedenis die Congo, Rwanda en onvermijdelijk ook België delen.
De geschiedenis leert ons dat de voorbije generaties, onvoldoende doortastend hebben opgetreden tegen het vergif dat de FPR rebellen bewijst te zijn voor de Regio van de Grote Meren.
Terecht kijkt een generatie twintigers, dertigers en veertigers vandaag kritisch terug naar de manier waarop de generaties van hun ouders en grootouders zijn omgegaan met voorgaande kritische momenten in deze gedeelde geschiedenis.

Willy Kabera kwam als kind aan in Goma.
Al in 1994 werd er onterecht geloof gehecht aan de betrouwbaarheid van de FPR als duurzame partner in de regio. Ook toen keek de wereld toe, toen miljoenen onschuldige vluchtelingen op meedogenloze manier werden verjaagd met als motief de aanwezigheid van genocideplegers onder hen. De hele wereld liet deze slachtoffers van het FPR in de steek. Later zou een Britse minister van ontwikkelingssamenwerking zelfs luidop verklaren dat ze geen mensen ziet op de statelietfoto’s van vluchtelingenkampen die rondgingen op een raad van de Europese Unie, maar enkel apen herkende.
De internationale gemeenschap stond erbij en keek ernaar.
Het waren de Congolezen en in het bijzonder zij in Goma, die de vluchtelingen de waardigheid boden die ze verdienden.
Hoe erbarmelijk en triest de recente geschiedenis van de Regio van de Grote Meren en de benadering van de oorlogen in die regio door Brussel ook moge zijn, vandaag dient zich een nieuwe opportuniteit aan om de banden te herstellen en de juiste historische beslissingen te nemen.
Het is vandaag aan de generatie dertigers en veertigers om de geschiedenis in een richting te laten gaan, een waarin de twee voorbije generaties niet in geslaagd zijn toen zij er de kans voor hadden, namelijk de goede.
Hoewel het verre van een evidente opdracht is, konden we toch reeds twee opmerkelijke gebeurtenissen in de Belgische en Europese politiek vaststellen. Het nieuwe regeerakkoord doet ons vermoeden dat de actualiteit ook onze nationale politici niet onbewogen laat. Het paragraaf waarin de ambitie wordt geuit om zich in te zetten om oneerlijke handel in grondstoffen en straffeloosheid aan te pakken, zal er alvast voor zorgen dat de problemen in de Regio van de Grote Meren de komende vier jaren niet uit het oog verloren worden.
Verder is het ook hoopgevend om te beseffen dat het besef van urgentie doordringt bij de Europese parlementariërs. De resolutie die deze week werd goedgekeurd waarin de bezetting van Goma en andere gebieden in het oosten van Congo door M23-rebellen en de Rwandese strijdkrachten wordt veroordeeld, is een eerste en noodzakelijke stap in de richting van doortastende Europese maatregelen. Nu het Europees Parlement ook vraagt om de deal met Rwanda voor grondstoffen te staken, toont het aan dat er wordt gestreefd naar een duurzame relatie met de Regio van de Grote Meren in de plaats van een kortzichtige, en al te vaak blinde, jacht naar financieel gewin.
Nu is het uitkijken naar de bijeenkomst van Europese lidstaten op 24 februari over deze resolutie. Dan zullen we zien welke waarde deze resolutie effectief heeft. De hoop leeft alleszins dat deze resolutie niet enkel als symboliek zal dienen, maar helpt het Europa om werkelijk een stap te zetten naar een nieuw hoofdstuk.
Toch zullen niet alleen de Europese toppolitici of in het geval van België Dewever, Bouchez, Mahdi, Rousseau en Prévot over 3 decennia verantwoording moeten afleggen.
Wij allemaal zullen ten gepaste tijde op de proef gesteld worden. Wanneer onze kinderen en kleinkinderen ons zullen vragen wat wij gedaan hebben in dit hoofdstuk van de geschiedenis, zullen wij onze houding moeten verantwoorden.
Hoewel Lumumba voorspelde dat de toekomst van de Congolezen niet in Brussel zal geschreven worden, mogen we het belang van de acties die in Brussel worden ondernomen niet onderschatten.
In het hart van Europa, waar de grootste financiering van het FPR-regime vandaan komt, hebben wij een gigantische hefboom om de gang van zaken in de komende dagen, weken en maanden te beïnvloeden.
Het zal ruimschoots onvoldoende zijn om achteraf te zeggen dat we, door het schuldig verzuim van de internationale gemeenschap in de voorbije crisissen, ons onvoldoende legitiem vonden om doortastende maatregelen te nemen tegen het moordlustige FPR-regime.
Vandaag biedt zich weer een kantelpunt aan.
Ondanks de gruwelijke geschiedenis die Brussel en de Regio van de Grote Meren delen, dient er zich een nieuw moment aan om recht te zetten wat in het verleden werd verwaarloosd. Er dient zich een moment aan om vanuit Brussel de waardigheid te bieden aan de Congolezen en Rwandezen, met wie we door de geschiedenis onlosmakelijk verbonden zijn, die ze verdienen. Hiermee zullen we bepalen op welke manier de toekomstige generatie(s) met elkaar zullen leven.
Voor de miljoenen Rwandezen, die een veilige haven vonden in Goma en vandaag een nieuw leven hebben kunnen opbouwen in Europa of elders in de wereld, is de schuld tegenover de Congolezen nog steeds open. Dit is het moment om de bevolking van Goma wat terug te geven van de goedheid die zij getoond hebben.
Aan de dertigers, die misschien zoals ik één van hun eerste verjaardagen vierden in Goma, dit is het moment om te bewijzen dat wij de waardigheid die Congolezen ons boden niet vergeten zijn. Voor zij die vaak, en dikwijls terecht, kritisch zijn over de rol van België in de afgelopen drie decennia, is dit het moment om te bewijzen dat wij als nieuwe generatie Belgen niet dezelfde lakse en schadelijke houding zullen innemen als de generaties die in de voorbije decennia dit conflict behandeld hebben.
Op het moment dat ik dit voor u schrijf, vallen de M23-rebellen, ondersteund door het Rwandese leger van Kagame, Bukavu binnen. De nood is niet hoger dan ooit, want indien er bij eerdere aanvallen vanuit Rwanda kordater opgetreden werd, het Congolese volk dit leed bespaard werd. Toch is de nood ook nu voldoende hoog op doortastend op te treden en hiermee een stap te zetten die ervoor zou kunnen zorgen dat we aan de kant van het licht te staan wanneer het laatste oordeel geveld wordt over deze crisis die ondertussen al 30 jaar aan de gang is.
De verstandhouding tussen Brussel en de Regio van de Grote Meren zal voor de volgende generaties bepaald worden door hoe wij met deze nieuwe onmenselijke aanval op de Congolese soevereiniteit en haar miljoenen inwoners omgaan.
De wereld van morgen zal eruitzien zoals wij die scheppen.
Bron: Knack
‘Duurzame relatie met de Regio van de Grote Meren? Vandaag dient zich een nieuw kantelpunt aan’