Johan Swinnen: ‘De zwarte jaren vóór de genocide’

Veel waarnemers zullen het met me eens zijn dat de Rwandese wederopbouw vijfentwintig jaar na de genocide tot onmiskenbare en zelfs spectaculaire resultaten heeft geleid. Je hoeft niet aan de verleidingen van de propaganda te bezwijken om gewag te maken van orde en stabiliteit, van discipline en organisatie. Het land koestert grote ambities op het vlak van digitale en technologische innovatie, volksgezondheid en infrastructuur, neemt maatregelen ten voordele van het investerings­klimaat, ontwikkelt een actieve diplomatie en tokkelt de communicatiesnaren. De reiziger die vanuit het naburige, chaotische Congo de grens oversteekt, komt in een andere wereld terecht. Geven die veranderingen ons vertrouwen in de toekomst? Zijn ze voldoende overtuigend en toereikend om een duurzaam ontwikkelingsproces te schragen?

Als getuige van de pregenocidaire periode (1990-1994), waarover ik gedetailleerd rapporteer in Rwanda, mijn verhaal, ben ik ervan overtuigd dat een onverwerkt of slecht verwerkt verleden de toekomst nog steeds hypothekeert.

Haatcampagnes en slachtpartijen

Op 1 oktober 1990 viel het rebellenleger van het Rwandees Patriottisch Front (RPF) Rwanda vanuit Oeganda binnen. Dat plaatste het regime van Hutu-president Juvénal Habyarimana voor twee grote uitdagingen. De eerste was de dialoog en vrede bevorderen met het RPF, dat in grote mate was samengesteld uit Tutsi-vluchtelingen die tijdens de sociale (Hutu)-revolutie van 1959 heil in de buurlanden hadden gezocht. Daarnaast moest het regime interne hervormingen doorvoeren: de grondwet herzien, het meerpartijenstelsel invoeren, de persvrijheid en de mensenrechten bevorderen, de rechtsstaat uitbouwen en etnische discriminatie bestrijden. Op vrij korte tijd kwamen er liberale hervormingen. De Arusha-akkoorden van augustus 1993 regelden zowel de politieke als militaire machtsdeling en voorzagen in verkiezingen binnen de 22 maanden.

“Hoe konden zoveel Rwandezen zich laten meesleuren in een hallucinante radicalisering? Wie had daar belang bij?”

De vredes- en hervormingsdynamieken legitimeerden en versterkten elkaar. Maar ze gingen ook gepaard met dramatische ontsporingen: schendingen van het staakt-het-vuren en de ontheemding van honderdduizenden boeren, opruiende pers met racistische haatcampagnes – zoals die van Radio Télévision Libre des Mille Collines, massale slachtpartijen en politieke moorden. De president en zijn schoonfamilie werden ervan verdacht doodseskaders te organiseren, terwijl rebellenleider Paul Kagame (de huidige president) verweten werd de radicalisering in de hand te werken met aanvallen en bezettingen die aanzienlijke ellende veroorzaakten. Aan de vooravond van de genocide waren er zowat een miljoen interne ontheemden. Een op de zeven Rwandezen was nog steeds op de vlucht voor de aanhoudende militaire druk van het RPF.

De implosie van het democratische gematigde centrum en de uitwijking naar radicaliserende en polariserende vluchtheuvels werden voor een stuk teweeggebracht door bepaalde elementen van de Arusha-akkoorden zelf. Zo was de militaire machtsdeling zeer voordelig voor het RPF. De Hutu Power-beweging waarschuwde tegen een nieuwe overheersing door de Tutsi-minderheid. Ze richtte partijen-milities op, zoals de Interahamwe, en verdeelde wapens onder de bevolking. Het extremisme wakkerde aan na de moord op de Burundese president Melchior Ndadaye in oktober 1993. Hij belichaamde een geslaagd democratiseringsproces, maar werd vier maanden na zijn glansrijke verkiezing door Tutsi-militairen om het leven gebracht. Die tragedie bracht het vredesproces in Rwanda een mokerslag toe. Meer en meer burgers verloren het vertrouwen in vrede, democratie en machtsdeling.

Op 6 april 1994 kwamen Juvénal Habyarimana en de nieuwe Burundese president om bij een aanslag op het vliegtuig dat hen terugbracht van een topontmoeting in de Tanzaniaanse hoofdstad Dar es Salaam. Het betekende de start van de genocide.

Onbeantwoorde vragen

Heel wat vragen wegen nog op dit moeilijke dossier. Hoe konden zoveel Rwandezen zich laten meesleuren in een hallucinante radicalisering? Wie had daar belang bij? Wie heeft het fatale schot tegen Habyarimana’s vliegtuig gelost of er de opdracht toe gegeven? Waarom is er nog steeds geen internationaal gemandateerd, onafhankelijk onderzoek onder­nomen? Je zou voor minder ver­ontwaardigd zijn.

Hoe beoordelen we de houding van de internationale gemeenschap, van de VN, van de VS, van Europa, van België, zonder alibi’s aan te reiken aan de eerste verantwoordelijken van de genocide, de Rwandezen zelf? Was president Habyarimana de verantwoordelijke of de gegijzelde? Was het RPF niet militair bij machte om eerder een einde te stellen aan de genocide? Waarom was Kagame zo fel gekant tegen het behoud of de terugkeer van internationale vredestroepen? Wat voerde de Franse Opération Turquoise precies in haar schild? Wie was verantwoordelijk voor de politieke moorden tijdens de pregenocidaire periode? Waren de slachtoffers van het RPF collateral damage of moeten zij een plaats krijgen in andere scenario’s, zoals die van misdaden tegen de mensheid of zelfs van een tweede genocide?

Allemaal prangende vragen. In mijn boek Rwanda, mijn verhaal vraag ik me zelfs af ‘in welk stuk we hebben gespeeld’. We kunnen ons ook zorgen maken over de naleving van mensenrechten in het huidige Rwanda en zijn moeilijke relaties met de buurlanden.

Ik besef dat waarnemers en onderzoekers veel van die vragen beantwoorden. Maar ik blijf ze opwerpen. Intellectuele en morele eerlijkheid vergt enige moed. Wie vragen stelt of een nuance oppert, wordt soms zonder meer een ‘negationist’ of ‘revisionist’ genoemd. Daar kan ik me over verontwaardigen.

Valkuilen

Ik hoop dat de Canvas-documentairereeks Terug naar Rwanda niet in dat soort valkuilen trapt. Ik verbaasde me erover dat de eerste uitzending zo snel voorbij ging aan het feit dat er al op 1 oktober 1990 geweld was uitgebroken. Op dat ogenblik had een effectief engagement voor een onderhandelingsproces, dat overigens geprogrammeerd was, het land heel wat onheil kunnen besparen.

Het is te hopen dat de huidige herdenking zich tooit met respect en verdraagzaamheid en een inclusief rouwproces mogelijk maakt. De zoektocht naar de waarheid zal maar geloofwaardig zijn als ze gevoelig is voor nuance, zich verzet tegen selectieve verontwaardiging, tegen eenzijdige presentaties, tegen polariserende simplismen.

We delen de hoop en ambitie van de Rwandezen dat de stabiliteit van het land duurzame grondvesten krijgt en dat de leiders en de bevolking zich met voortschrijdend inzicht herkennen in een brede consensus, die geborgenheid, zekerheid en veiligheid waarborgt aan alle Rwandezen, zonder onderscheid.

 

Bron: De Standaard

Laat een reactie achter