Tim Brys: ‘Ook een onthoofd Hezbollah blijft een bedreiging voor Israël’

Joren Vermeersch verwijt Dyab Abou Jahjah een eenzijdig verhaal te brengen en Hezbollah af te schilderen als een groepje poeslieve verzetsstrijders dat de Israëlische terreurstaat bevecht (DS 30 sep­tember). Maar Vermeersch schetst in zijn column zelf een eenzijdig beeld, met Israël als “de goeien” en Hezbollah als het nietsontziende kwaad.

De werkelijkheid is complexer dan dat. Hezbollah maakt zich inderdaad schuldig aan terreur, maar Israël ook: denk maar aan de massamoord op Palestijnen in Sabra en Shatila in 1982, die gebeurde onder Israëlisch toezicht, de kleinschalige maar constante terreur van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, de genocidezaak die loopt tegen Israël, of, recent, de beeperaanval.

Het Libanese ministerie van Volksgezondheid heeft bevestigd dat er onder de duizenden gewonden van die beeperaanval honderden kinderen, ouderen, artsen en verpleegkundigen zijn. Had Hezbollah zo’n aanval op Israël uitgevoerd, dan had Vermeersch het – terecht – terreur genoemd. Maar nu verheerlijken veel pro-Israëlische stemmen het vernuft en de zogezegd hoge moraliteit van deze aanval waarbij alleen ‘terroristen’ zouden zijn omgekomen.

Gratis mazout in de winter

In oktober 2018 verhuisde ik met mijn gezin naar Libanon, om in de Bekaavallei tussen christelijke en sjiitische gemeenschappen te leven. Binnen een straal van tweehonderd meter stonden twee Hezbollah-moskeeën, drie katholieke kerken en evenveel evangelische. En tussenin: rijen Hezbollah-vlaggen, posters van martelaren uit de buurt en een oude muurschildering met het opschrift “Dood aan Israël, dood aan Amerika”.

Kinderen kwamen soms stenen gooien tegen de ramen bij onze Amerikaanse buurvrouw, die net als wij vrijwilligster was bij een lokale kerk. Op een dag belandde ze met een huurauto tussen de heroïnevelden van Hezbollah, maar ze kon zich gelukkig ongezien uit de voeten maken. Thuis kreeg mijn vrouw te pas en te onpas een verbitterde sjiitische weduwe op de koffie: ze was straatarm en kreeg elke winter mazout van Hezbollah. En bij onze sympathieke kruidenier stond de tv altijd op een pro-Hezbollah-zender.

Tijdens mijn Midden-Oosten­studies in Beiroet bezochten we een gematigde Hezbollah-sjeik die deel uitmaakte van een netwerk voor interreligieuze dialoog. Met dank liet hij me voor hem bidden, wat ik trouwens ook mocht doen voor een voormalige sjiitische minister, wiens liefdadigheidsorganisatie we bezochten. Die man werd door Hezbollah bedreigd omdat hij weigerde met de groepering samen te werken.

Doorn in het oog

In de laatste jaren van ons verblijf in Libanon trok ik wekelijks naar Beiroet, in een krakkemikkig busje. Soms schalden er marsliederen als ‘Ya Allah, Hezbollah’ uit de luidsprekers. In Beiroet ging ik samen met enkele Libanese collega’s aan vredesprojecten werken. Uit ons onderzoek naar de politieke hervormingsbeweging die in 2019 ontstond, bleek dat Hezbollah niet alleen een doorn in het oog was van andere sektarische groeperingen (soennieten, druzen …). Ook de seculiere politici achter die hervormingsbeweging vonden de bewapende Hezbollah een van de grootste problemen van Libanon.

Toch is Hezbollah, zo kon ik zelf ervaren, niet alleen een collectief van fanatieke terroristen, maar een staat in een staat. Het is een politieke partij, een bewapende militie, een mediabedrijf, een sociale welzijnsorganisatie, en meer. De groepering ontstond onder invloed van de Iraanse revolutionaire ideologie tijdens de Israëlische invasie van Libanon, slaagde erin Is­raël uit het land te verdrijven en gaf de traditioneel arme en politiek weinig gerepresenteerde sjiitische bevolking een stem. Volgens het Taif-vredes­akkoord had Hezbollah de wapens moeten neerleggen nadat het Israël verdreven had, maar dat deed de militie niet, omdat ze Israël nog als een bedreiging zag.

Afgelopen vrijdag is Hassan Nasrallah omgekomen. En niet alleen hij, maar nagenoeg alle Hezbollah-leiders van betekenis, samen met heel wat Libanese burgers. In 1992 vermoordde Israël de voormalige Hezbollah-leider Abbas al-Musawi. Israëlische kranten vierden toen het nakende einde van de organisatie. Meer dan dertig jaar na die onjuiste profetie herhaalt de geschiedenis zich met Nasrallah. Zal het nu anders lopen? Meer dan 90 procent van de sjiieten in Libanon steunt Hezbollah, dat in veel opzichten onlosmakelijk verbonden is met de gemeenschap. Lost Israël zijn problemen op door het leiderschap van Hezbollah te elimineren? Ik vrees ervoor.

Dweilen met de kraan open

Gezien de situatie in Gaza, de bombardementen op Libanon en de Israëlische grondinvasie die er net is begonnen, is het evident dat de sjiitische gemeenschap Israël als een bedreiging blijft zien. Haar sympathie voor de Palestijnse zaak zal ook niet verdwijnen. Voeg daar een zwakke Libanese staat aan toe die niet kan instaan voor de elementaire behoeften van zijn inwoners en je hebt de ideale voedingsbodem voor radicale verzets­ideologieën met valse oplossingen voor al die problemen.

Ook een onthoofd Hezbollah zal dus een grote dreiging blijven voor Israël. En het risico op een nieuwe burgeroorlog tussen Hezbollah en Israëls christelijke bondgenoten in Libanon wordt steeds groter.

In ons vredeswerk brengen mijn collega’s en ik Libanezen samen om hun gewelddadige verleden collectief te verwerken. Tegenwoordig is dat dweilen met de kraan open: er worden in sneltempo nieuwe ‘verledens’ geschapen die in de toekomst verwerkt zullen moeten worden.

De beste optie voor een langetermijnoplossing voor Israël, Libanon en de Palestijnse gebieden blijft dan ook: onderhandelen. Dat begint met een staakt-het-vuren in Gaza en in Libanon, maar op termijn moet Hezbollah worden ontwapend en Libanon gesterkt, moeten de Palestijnen uitzicht krijgen op een volwaardige staat en Israël op meer veiligheid, en moet er een definitieve oplossing komen voor de honderdduizenden Palestijnse vluchtelingen.

Aartsmoeilijk? Zeker. Maar het zal minder moeilijk zijn dan omgaan met de gevolgen van een regionaal conflict of een wereldoorlog.

Bron: De Standaard

 

Laat een reactie achter