Dirk Van Tricht: ‘Gemeenschappelijke studentenresidentie heeft meer voordelen dan alleen de prijs’
Op kot gaan wordt stilaan onbetaalbaar. Er zijn steeds meer studenten en het aantal koten volgt te traag. Als er al koten bijkomen, zijn het eerder studio’s in het duurdere segment met bijvoorbeeld eigen sanitair. Als directeur van het studentenhuis ‘Lerkeveld’ in Leuven kan ik zeggen dat een studentenresidentie met gemeenschappelijke keuken, leefruimte en sanitair niet alleen maar het voordeel heeft van een goedkopere huurprijs.
“Kom je in september terug?” is steevast mijn vraag wanneer ik één van de studenten in de gang tegenkom tijdens de zomermaanden. Ja, de meeste studenten blijven hun volledige studentenperiode op Lerkeveld. Meestal begint het avontuur met de opendeurdag, die we elk jaar in maart organiseren voor potentiële Lerkies (meisjes en jongens “op kot” in Lerkeveld). Geïnteresseerden komen eens rondkijken wat een kot en het leven in zo’n groot gebouw zoal inhoudt. Aan studenten-vrijwilligers die de rondleiding op zich nemen, polsen ze zonder schroom naar het reilen en zeilen op de studentenpeda. Leden van jeugdbewegingen voelen zich hier direct thuis. Kamers en douches zijn sober maar geriefelijk, ovens staan klaar in de keuken om duizenden pizza’s per jaar op te warmen. BBQ of vuurkorven s’avonds hebben we dit regenjaar niet veel gezien.
Waarom 160 studenten onderbrengen in een huis waar ook nog 26 paters en broeders hun oude dag doorbrengen? Initieel was het Sint-Jan-Berchmanshuis te Heverlee het opleidingshuis voor de jezuïeten in Vlaanderen. Alle kamers waren toen bezet door jonge jezuïeten in vorming, maar ook paters uit diverse congregaties en ordes volgden er de lessen aan de filosofische en theologische faculteit. Met de daling van het aantal religieuze roepingen in de jaren 60 kwamen vele kamers vrij, die meteen door lekenstudenten werden ingenomen.
Studenten wonen in individuele kamers. Sommigen lopen elkaars deur plat, anderen leven wat meer teruggetrokken. Die zie je alleen als er activiteiten worden georganiseerd. Zoals de jaarlijkse gangenloop, een kaasavond met de gang, samen gaan lopen in het park of in groep fietsend hun 100 km richting Zoete Waters in het Dijleland afleggen. De deelname aan de 24 urenloop van de KUL is elk jaar overweldigend. Dit jaar werd het volledig toegespitst op de prestatie van één student die het record aantal ronden wenste te verbreken. Hij slaagde er in door 106 km te lopen in 201 rondes. Alleen door de samenhorigheid van alle Lerkies was het hem mogelijk het voorgaand record met 30 ronden te verbeteren.
Rond kerst en het einde van het academiejaar keert de rust in het huis terug en komen de studenten mondjesmaat samen studeren in de ruimtes die voor hen speciaal worden opengesteld. “Zien studeren doet studeren.” De essentie van een verblijf op kot is toch nog steeds het behalen van een diploma.
Hoe voelt die combinatie van ouderen en jongeren nu aan? Als een kangoeroe-wonen light? De twee leefgemeenschappen van studenten en jezuïeten zijn gescheiden. Contacten beperken zich meestal tot een kleine babbel. Maar eén van het hoogtepunten voor beide gemeenschappen is zonder enige twijfel het jaarlijkse Lenteconcert, georganiseerd door de studenten. Een volle kerk met jongeren in galakledij met op de eerste rijen bejaarde tot hoogbejaarde paters en broeders die niets willen missen van dit onvergetelijke gebeuren. Van tango op accordeon tot een vioolconcert van Bach met 8 violist-studenten. Van eigen compositie op akoestische gitaar tot een heus Lerkeveld orkest en koor.
Tijdens de jaarlijkse evaluatiegesprekken vragen we de studenten wat de eigenheid van Lerkeveld bepaalt. Properheid en gezelligheid tijdens de gangactiviteiten staan op kop. Daarnaast wordt ook de nabijheid van de paters regelmatig vermeld: “Zij maken deel uit van de charme van onze studentenhome”, horen we hen vaak zeggen. Wanneer ze een pater rustig een wandeling zien maken in het park vragen ze zich wel eens af: “Wat is het geheim van deze mannen? Wat heeft hen ooit bezield en blijft op hoge leeftijd hun drijfveer?” Onze studenten leren bij over de drijfveren in persoonlijke gesprekken, maar ook bij de zogenaamde opgelegde ‘modules’. We hebben als kot het project dat de studenten kiezen om sociale, culturele of zingevingsinitiatieven te volgen. Dat is bijvoorbeeld het samen bekijken en bespreken van vier films rond een maatschappelijk thema. Of vier avonden rond goed leiderschap, vertrekkend van de eigen sterkten en zwakten. In een andere groep kunnen studenten met levensvragen terecht. Een jezuïet-moderator helpt hen daarbij.
De openheid op de samenleving en de hedendaagse wereld is constant aanwezig. Zo kwam zuster Jeanne Devos spreken over het onrecht dat het Indische huishoudpersoneel moet ondergaan. Of onlangs was oud-Europees president Herman Van Rompuy uitgenodigd, die zijn motivatie voor Belgische en Europese politiek vanuit een christelijke inspiratie toelichtte.
Op deze manier heeft de studentenresiedentie Lerkeveld een heel eigen identiteit en trachten de jezuëten al verschillende decennia lang aan de jongere studenten niet alleen een aangename studieomgeving, maar ook richtingswijzers voor het leven te bieden. Het samenwonen van jong en oud is ongetwijfeld – zonder elkaar voor de voeten te lopen – een verrijking voor beide levensgroepen.
Een oudere pater die jarenlang werkzaam was in Congo, zoals een grotere groep van de huisbewoners, stelde vast wat een Afrikaanse provinciaal overste hem ooit zei: “Les plus jeunes permettent aux plus âgés d’avancer en âge sans vieillir”. (‘De jongeren maken mogelijk dat de ouderen wel toenemen in leeftijd maar niet noodzakelijk ouder worden.)
Bron: Knack