Tim Brys: ‘Wie weg kan, verlaat Libanon, alleen de moedigen blijven achter’
Als vliegtuigen de luchthaven van Beiroet naderen, volgen ze steevast de Libanese kustlijn vanuit het noorden. Gelukkige passagiers gezeten aan de linkerkant van het voertuig kunnen ’s lands hoge pieken en mediterrane stranden bewonderen, waar je ’s ochtends kunt skiën en ’s namiddags zwemmen. Drie weken geleden hing mijn vliegtuig ter hoogte van downtown Beiroet – op een handvol seconden van landing – toen de piloot plots scherp afdraaide richting Middellandse Zee. Een geroezemoes vulde het vliegtuig. Libanese expats die net nog wolkenkrabbers bewonderden, keken elkaar met grote ogen aan en vroegen: “Heeft Israël aangevallen? Zijn we op het nippertje ontsnapt aan het begin van de oorlog?”
Sinds 8 oktober betuigt Hezbollah zijn ‘steun’ voor Hamas door Israël met raketten te bestoken. Sinds die dag leeft in Libanon de vrees dat het land zal worden meegesleurd in de zuidelijke oorlog. Ons voormalige buurmeisje in Libanon huilde: “Ik dacht niet dat ik al zo jong zou sterven.” Aangezien een regionale oorlog bijna onvermijdelijk leek, vertrokken veel buitenlanders en Libanezen. Mij werd de vraag bespaard of ik met mijn gezin al dan niet zou vertrekken, omdat we net terug waren in België na vijf jaar in Libanon te hebben gewoond.
In die vijf jaar zagen we Libanon drastisch veranderen: de oude kwalen van sektarisme en corruptie hadden een economische implosie veroorzaakt die nagenoeg ongezien is in de recente wereldgeschiedenis. De revolutie van 17 oktober 2019, die een miljoen Libanezen mobiliseerde tegen de maffia-achtige politieke klasse, kon daar geen verandering in brengen. De coronacrisis en de bijbehorende maatschappelijke maatregelen versnelden de implosie alleen maar. En de zwaarste niet-nucleaire explosie ooit, in 2020 in het hart van Beiroet, werd voor veel Libanezen het vernietigende symbool van hun falende staat. Het gevolg: in 2022 was volgens de VN meer dan 80 procent van de inwoners in armoede beland.
Exodus
De exodus na 7 oktober was maar een versnelling van de uitvaart die in 2019 op gang kwam vanwege de economische crisis, die op haar beurt maar de zoveelste Libanese emigratiegolf was. Het gevolg is een enorme braindrain: bijna iedereen met geld of een buitenlands paspoort is weg. Duizenden dokters en verplegers verlieten het land, met alle gevolgen van dien voor de gezondheidszorg.
En nu stijgt de kans op een nieuwe oorlog tussen Hezbollah en Israël met de dag. Israëlische leiders profeteren dat ze indien nodig het land terug naar het stenen tijdperk zullen bombarderen. Zo’n oorlog zal onvermijdelijk tot een nieuwe Libanese burgeroorlog leiden. De situatie is vergelijkbaar met die van midden jaren 70: er zijn massa’s vluchtelingen – toen Palestijnen, nu Palestijnen én Syriërs – er is een conflict met Israël – toen aangestookt door de PLO, nu door Hezbollah – en Libanese gemeenschappen zijn diep verdeeld: veel christenen kanten zich steeds gewelddadiger tegen de Syriërs en tegen Hezbollah, terwijl Hezbollah pro-Syrisch is en zijn subversieve staat-in-een-staat tot elke prijs zal verdedigen tegen Israël en Libanese christenen.
Een Palestijnse vriendin in Libanon, getrouwd met een Libanese christen, wist te zeggen dat alle gezinnen in hun christelijke buurt machinegeweren aangeschaft hebben. En de Syrische vluchtelingen die ze bezoekt, vertellen haar dat ze eveneens wapens hebben opgeslagen voor de komende strijd tegen de Libanese christenen. Als je oorlog wil, bereid je dan voor op oorlog?
Twijfels en angsten
Twee weken geleden nog adviseerden de Nederlandse en Duitse ambassades hun landgenoten om Libanon te verlaten. Je zou voor minder. Vandaar mijn ode aan de nobele zielen die kiezen om te blijven, uit loyaliteit, uit naastenliefde, in het geloof dat ze een verschil kunnen maken, dat het land niet finaal verdoemd is.
Laat een collega van mij het gezicht zijn van die ‘nobele achterblijver’. Hij groeide op tijdens de burgeroorlog in Libanon. Zijn vader was een Libanees-Zwitserse voorganger in een Protestantse kerk, zijn moeder een Zwitserse immigrante. Ondanks hun buitenlandse paspoorten bleven ze tijdens de oorlog in Libanon, zelfs lang in West-Beiroet, waar regelmatig christenen werden gedood vanwege hun godsdienst. Het idee was dat, aangezien God zich volgens de Bijbel onder de mensen begaf, in onze miserie deelde en al dienend stierf, zij ook zo zouden handelen met de Libanezen. Hun dienstbaarheid met gevaar voor eigen leven heeft veel betekend voor anderen.
Mijn collega heeft intussen een doctoraat van Oxford, doceert de islam aan seminaries in binnen- en buitenland en is al decennia actief in interreligieuze dialoog en vredestichtend werk. Als ware erfgenaam van zijn ouderlijke gedachtegoed blijft ook hij met zijn gezin in Libanon, hoewel ze een buitenlands paspoort hebben: om voor een beter Libanon te ijveren in het geloof dat zelfs na de huidige, ongelooflijke tegenspoed er weer betere tijden zullen aanbreken.
Zo zijn er veel Libanezen: dokters, leraren, sociale werkers en anderen die onzelfzuchtig achterblijven. Het zijn geen bovenmenselijke superhelden, ook zij kennen twijfels en angsten. Maar dat maakt hen des te bewonderenswaardiger. Wat zou er zonder hen van Libanon terechtkomen? Hoeveel erger zou het in Gaza zijn zonder gelijkaardige achterblijvers? Hoeveel armer zou de mensheid zijn zonder hun getuigenis?
Toen mijn vliegtuig na een toertje te maken alsnog landde in Beiroet, slaakte iedereen een zucht van opluchting: de oorlog was toch niet uitgebroken. Ik kon zoals gepland mijn collega’s bezoeken om de voortzetting van ons vredestichtend werk te bespreken. Aan de mogelijk nakende oorlog maakten we niet veel woorden vuil. Met of zonder oorlog hebben de Libanezen nog een lange weg af te leggen om waarlijk in vrede met elkaar te leven. Dat werk heeft moedige achterblijvers nodig, die onzelfzuchtig in de dreigende storm kiezen om te blijven bouwen en in mensen te investeren. Zij verdienen niet alleen een lofzang, maar ook al onze steun.
Bron: De Standaard