Mark Van de Voorde: ‘De samenleving is al christendemocratisch, nu de CD&V nog’
De samenleving is al christendemocratisch, nu de CD&V nog’
‘Een beweging zonder ‘bewogenheid’ sputtert, maar een politicus zonder ideologie stottert. Vandaar het wollig taalgebruik. Daardoor werden partijen onherkenbaar en onaantrekkelijk’, schrijft Mark Van de Voorde, die in deze bijdrage stilstaat bij de crisis bij CD&V. ‘De kern van het christendemocratische denken is precies wat mensen van de overheid verwachten: vertrouwen in de mens die samen met anderen zijn verantwoordelijkheid opneemt voor het algemeen welzijn.’
Dat de christendemocratische CD&V ooit zouden afkalven, is allang voorspeld. Ook dat de twee andere centrumpartijen, de liberale en de socialistische, hetzelfde lot te wachten stond. De drie hoorden ondanks hun verschillen ook een beetje bij elkaar. Ze waren immers alle drie van nature staatsdragend, dus bereid tot compromis en gericht op het algemeen belang.
Ook was eertijds elk van de drie partijen, de ene al wat meer dan de andere, deel van een grotere, het leven en samenleven omvattende, realiteit, de zuil. In die zogenaamde zuilen waren politiek, levensbeschouwing, middenveld, dienstbetoon (van wieg tot graf), beweging en intellectueel kader met elkaar verweven.
De zuilen verbrokkelden. Die erosie verliep – bij de drie zuilen – volgens een dubbel spoor. Enerzijds vielen die eens machtige maatschappelijke conglomeraten uiteen in verzelfstandigde instellingen. De ontzuiling werd een feit. Anderzijds verdampte bij al die ‘geledingen’ de ooit stuwende filosofie of levensbeschouwing tot een nog vaal gekleurde pseudoneutraliteit. Die ontzieling wrat aan het wezen zelf van de zuil, dat gebouwd was op een mens- en maatschappijvisie.
De ontzuiling werd vooral voor de politieke arm van de zuil een handicap: de organisaties wilden wel nog invloed hebben in de partij maar geen reclame meer maken voor de partij. De ontzieling tastte de identiteit aan. Voor wat stonden de organisaties en de partij nog?
Een beweging zonder ‘bewogenheid’ sputtert, maar een politicus zonder ideologie stottert. Vandaar het wollig taalgebruik. Daardoor werden partijen onherkenbaar en onaantrekkelijk. De organisaties en instellingen konden zich nog redden, door van de leden klanten te maken, maar de partij kan van de kiezers geen cliënten maken.
Er is veel onfraais verteld over de zuilen van toen, maar vooral één ding niet: dat de zuilen niet alleen hun respectieve bevolkingsgroep een geestelijke thuis boden maar ‘hun’ mensen tegelijk de moderniteit inloodsten van democratie, ontvoogding en vooruitgang.
Veel minder ‘verlicht’ oogt het palmares van wat in de plaats van de zuilen is gekomen. Je kunt moeilijk zeggen dat de memes en tweets producerende ‘vriendengroepen’ even verlicht zijn. Die ‘gemeenschappen’ die met haat en fake news mensen aan zich proberen te binden, zijn geen naar buiten gerichte organisatorische zuilen met een open overtuiging, maar naar binnen gekeerde virtuele bubbels met een gesloten mening.
Die ‘bubbels’ verzamelen gelijkgezinden, niet via het middenveld maar via sociale media en niet op basis van een mensvisie en een maatschappelijke betrokkenheid maar op basis van lifestyle, complotdenken, angst voor de/het vreemde. Geen studiekringen en militanten zorgen voor informatie maar algoritmes en trollen.
Het maatschappelijk resultaat? Polarisatie. Zoals de bubbels fake zijn, is ook die polarisatie in wezen nep. De polarisatie wordt gelanceerd en georkestreerd door radicale groepen die hopen zo het verbrokkelde centrum leeg te zuigen. Ze spelen hiervoor in op de angst van de levensbeschouwelijk inhoudloze en maatschappelijk vereenzaamde burger. Zoals de Britse dichter William Butler Yeats in 1919 schreef: ‘The centre cannot hold!‘
Ongewild helpen de media daarbij. Om in de overgeprikkelde samenleving de aandacht van de geatomiseerde lezer en kijker vast te houden dienen ze te focussen op controverse en polemiek. Dat komt de extreme uithoeken van de politiek goed uit. De burger wordt er helaas niet beter van en de toestand van het land lijkt een prerevolutie.
Heeft in die situatie een partij als CD&V nog wel een toekomst? Om op die vraag te kunnen antwoorden, dient allereerst een andere vraag gesteld: is de bevolking van ons land echt zo gepolariseerd? Volgens de peilingen wel.
Ik twijfel niet aan de correctheid van de peilingen, maar denk dat door de vaagheid van de keuzevragen de antwoorden verschillend kunnen worden geïnterpreteerd, maar dat de media, gezien hun voorliefde voor controverse, uit de percentages de ‘strafste’ conclusies trekken.
Meer nog, zijn de stemintenties en het te verwachten stemgedrag wel de politieke vertaling van wat de burgers denken en van hoe ze zich maatschappelijk gedragen? Mensen weten niet eens wat ‘woke’ betekent en de ‘culturele oorlog’ kunnen ze niet benoemen, laat staan dat ze zouden weten wat ‘nationale of volkse identiteit’ is, ook een verzinsel trouwens. Hoe zouden daarvan wakker liggen. Mensen zijn, stel ik vast, in de praktijk veel milder en verdraagzamer dan de partijprogramma’s waar ze voor (zouden) stemmen. Ze denken centrum, maar stemmen (extreem)rechts, omdat hun is wijsgemaakt dat hun straat niet alleen een linker- en rechterkant heeft maar ook enkel extreemlinkse en extreemrechtse bewoners, en zij tussen beide dienen te kiezen.
Kortom de zogenaamde polarisatie is een verzinsel van extremen die niet alleen hopen er garen bij te spinnen, maar er ook zijn in geslaagd om de media het te doen geloven. De polarisatie is een mythe, maar helaas een mythe die werkt, omdat ze de mensen weet af te leiden van de echte problemen van de samenleving: de economische ongelijkheid, de sociale vereenzaming, de spirituele leegte en het gebrek aan perspectief. De polarisatie slaagt erin om de angst voor de existentiële vragen te projecteren op een ’tegenstander’. De bevolking is enigermate gebrainwasht door de sociale media en door de roeptoeters voor wie de grote poort van de pers misschien wel te vaak te wijd wordt opengezet.
Tegengewicht bieden
Is dit een onomkeerbaar verhaal en dus het einde van het centrum in het algemeen en van de christendemocratie in het bijzonder? Ja, als de christendemocratie en de twee andere centrumideologieën blijven aanschurken bij de rechtse nationalistische trend.
Neen, als het centrum in het algemeen en de christendemocratie in het bijzonder weer zichzelf worden en hun weggestopte ideologie vanonder het stof halen en hertalen. Pas dan kan een partij als CD&V een verhaal brengen dat duidelijk is, tegengewicht biedt tegen de polarisatie en beantwoordt aan het te vaak ontkende verlangen van de burger naar rust en verbondenheid.
De kern van het christendemocratische denken is precies wat mensen van de overheid verwachten: vertrouwen in de mens die samen met anderen zijn verantwoordelijkheid opneemt voor het algemeen welzijn. Daarom moet een christendemocratische partij zich verzetten tegen de tweevoudige tendens van ‘collectivisering’, niet alleen die van de staat maar ook die van de markt.
Het is immers niet alleen de staat die graag alles wil ordenen, ook de markt wil alles naar zich toetrekken. Het is die dubbele monopolisering van macht en zeggenschap wat mensen bang maakt. Een samenleving waarin welzijn en vrijheid in evenwicht zijn, is een staat die niet alleen het recht op vrij initiatief aan de markt gunt, maar die vrijheid ook geeft aan het brede middenveld van zelforganisaties.
Een staat die enerzijds het hele economische leven overlaat aan de markt zonder sociale correcties maar anderzijds het hele maatschappelijke leven (sociaal, cultureel, pedagogisch) etatiseert, geeft geen blijk van vertrouwen in zijn burgers. De combinatie van een opdringerige staat en een ongebreidelde markt is nefast voor de vrijheid én de verantwoordelijkheid van de burger, want ze is gebouwd op wantrouwen.
Vertrouwen en verbondenheid, aandacht voor wie niet mee kunnen, een algemeen belang dat meer is dan het samenkomen van alle particuliere belangen, ruimte voor de verscheidenheid en streven naar consensus: dat kan de kracht van de christendemocratie zijn en daar is een wervend verhaal van de te maken.
Dat is immers ook wat de meerderheid van de burgers ten diepste wil. Om de woorden van Marc Janssens, hoofdredacteur van het Nederlandse politiek-wetenschappelijke tijdschrift Christen Democratische Verkenningen, te parafraseren: ‘De samenleving is al christendemocratisch, nu de CD&V nog!’