Kolet Janssen: ‘Soms vind je Kerstmis waar je het het minst verwacht’
Onlangs ging ik nog eens naar de slager waar ik vroeger vaker kwam. Ik stoorde me toen steevast aan zijn bekrompen en bijna racistisch discours. Hij was tegen de geplande sociale woningen in de buurt en had geen goed woord over voor ‘die marginalen’.
Net zo heftig ging hij tekeer tegen de ‘stroom’ van vluchtelingen en asielzoekers in ons land. Dat waren allemaal profiteurs of oplichters. Verder schold hij telkens weer op het circulatieplan. Hij eiste de hele straat op als parkeerplek voor zijn klanten en kon nauwelijks verdragen dat er in de buurt een fietsenrek of een bloembak werd geplaatst.
Ooit verraste hij me met de uitspraak dat een zware crimineel volgens hem niet de doodstraf hoefde te krijgen. Maar bij nader informeren bedoelde hij gewoon dat de doodstraf hem te snel ging. Hij gunde die man een langer lijdensproces. Ik vroeg niet naar de details.
Kerstavond bracht hij traditiegetrouw door bij zijn ouders. Maar inmiddels zijn beide ouders van de slager kort na elkaar overleden en vroeg hij zich af wat hij nu op kerstavond zou gaan doen. Zijn volwassen kinderen hadden andere plannen en zijn vrouw had ook geen goed voorstel.
‘En daarom dacht ik, ik wil gaan koken voor zo’n groep mensen die met Kerstmis alleen zijn’, zei hij tot mijn steile verbazing. ‘Dat zie ik me nog wel doen. Het schijnt dat het heel plezant is, die mensen hebben daar echt iets aan, dat heeft een klant me verteld’, ging hij verder. Ik kon alleen maar knikken.
Als mijn slager met Kerstmis kan loskomen van zijn vooroordelen en de handen uit de mouwen steken, moeten we dat allemaal kunnen. Want in elke mens, hoe zwaar zijn oogkleppen, zijn wantrouwen of zijn verbittering ook wegen, woont blijkbaar een stukje Kerstmis: de hoop dat het toch zin heeft om goed te zijn. Misschien is Kerstmis gewoon zien hoeveel mensen van goede wil er opeens blijken te zijn. En dat proberen zo lang mogelijk vast te houden.
Bron: vrtnws.be