Wim Smit: ‘Waarom herdenken we de doden en niet de levenden?’
Na elke strijd ontstaat de nood om de gevallen strijders te herdenken. Een begrijpelijke neiging wanneer de eigen waarden en de eigen vrijheid op het spel hebben gestaan. De helden die hun leven gaven, moeten voor altijd herdacht worden. Standbeelden en monumenten behoeden ons voor de vergetelheid. Maar kunnen we vandaag niet beter de overlevenden betrekken bij het herdenken van een oorlog?
Begraafplaatsen, monumenten, standbeelden en herdenkingsoorden blijven bijzonder belangrijk: zowel de overlevenden, de nabestaanden als de samenleving hebben er nood aan; het is deel van het leven, deel van de verwerking, deel van het rouwproces. Een zeer kritische blik op al die monumenten en standbeelden laat ons zien hoe de meeste gebouwd zijn rond de heroïek van oorlog.
Het gaat mij te ver om dit een verbloemde vorm van oorlogsverheerlijking te noemen, maar toch focussen deze monumenten op het heldendom en de overwinningen. Soms zelfs op het zinloze verlies van levens, altijd weer vanuit de grootsheid waarmee werd gestreden en wat ermee werd gewonnen of behouden.
Een herziening van ons herdenkingspatrimonium dringt zich op. Ten eerste verdient het een uitbreiding. De eenzijdigheid waarbij heldhaftigheid centraal staat, moet worden doorbroken.
Ten tweede mogen de wonden die oorlogen geslagen hebben niet vergeten worden. Er dringen zich herdenkingsplaatsen voor (over)levenden op, als een eerbetoon aan zij die achterbleven en -blijven, aan zij die zichtbaar én onzichtbaar de wonden van oorlog dragen. Dan niet vanuit een oorlogsheroïek, maar veel meer vanuit de waarschuwende overwegingen over oorlogen die veel destructiever en meer ontwrichtend zijn dan enkel met het blote oog gezien kan worden.
In die zin lijkt het ook meer dan zinvol om in de vredeseducatie, de herdenkingen, maar ook in de gewone geschiedenisles de enorme impact van oorlog op de samenleving en op individuele levens naar het centrum van de aandacht te verplaatsen.
Over de generaties heen
In de naweeën van de Tweede Wereldoorlog wordt nog steeds boeiend onderzoek verricht naar de gevolgen van de oorlog over generaties heen. De resultaten tonen overtuigend aan dat oorlog niet ophoudt wanneer het laatste schot gelost is.
De studies omvatten ontnuchterende getuigenissen en analyses die onze klassieke herinneringsethiek in vraag stellen. Niet alleen omwille van de beperktheid door het constant opduikende heldendom, maar ook door de eenzijdigheid in wie in dat denken centraal staat. We herdenken de doden, de gevallenen, maar niet of zelden de levenden. Terwijl zij het zijn die met hun ervaringen de levende link tussen verleden en toekomst zijn. We kijken in onze herdenkingen nog te vaak alleen naar het verleden, terwijl we daarbij het belang voor de toekomst vergeten.
De integratie van dit ‘toekomstperspectief’ in een eigentijds herdenken heeft uitsluitend voordelen. Het erkent de intergenerationele impact van oorlog en reikt verder dan het eenzijdige herdenken dat tot hiertoe heeft plaatsgevonden. Daardoor krijgen ook de overlevenden een plaats, want zij zijn slachtoffers van wie vaak wordt gevonden dat ze vooral dankbaar moeten zijn dat ze de oorlog overleefd hebben en snel maar weer hun leven in handen moeten nemen.
Ten slotte zou er op deze manier ook aandacht ontstaan voor wat in herdenking vaak onderbelicht is gebleven: hoe de ervaringen, verhalen en trauma’s verschillende generaties belasten die zelf niet meteen iets met de oorlog te maken hebben gehad. De aandacht en erkenning hiervoor kan helend zijn voor zij die worstelen met de gevolgen; het kan zelfs taboes doorbreken.
Zijn we als samenleving klaar om met een kritische blik naar oorlogsmonumenten en herdenkingsoorden te kijken? Dat vraagt een omwenteling, en tijd en moed, maar er zijn tekenen dat die tijd gekomen is.
Bron: vrtnws.be