Hans Geybels: ‘We weten meer over Jezus dan over sommige Romeinse keizers’
Hans Geybels staat voor de Universiteit van Vlaanderen stil bij de historische kennis die we hebben over Jezus van Nazareth.
Tweeduizend jaar leidde Hij een zorgeloos bestaan, tot men in de tweede helft van de 20ste eeuw zelfs aan zijn bestaan is beginnen twijfelen: Jezus van Nazareth. Dat is op zijn minst eigenaardig voor de persoon die totnogtoe de wereldgeschiedenis het meest ingrijpend heeft beïnvloed. Geen veldheer, geen keizer, maar de zoon van timmerman …
In de geschiedwetenschap van de laatste tweehonderd jaar zijn er een drietal grote golven geweest in het onderzoek naar de historische Jezus. De eerste start golf speelt zich af in de negentiende eeuw. Er verschijnen honderden boeken met als titel Leven van Jezus. De bekendste en meest verspreide titel was Vie de Jésus van Ernest Renan. Wetenschapper en theoloog Albert Schweitzer heeft ze allemaal met één pennentrek ontmaskerd als waardeloos: alle auteurs lezen hun eigen held in Jezus. Voor liberale auteurs is Jezus een voorloper van het liberalisme, voor communistische een communist enzovoort. Na die ontmaskering door Schweitzer ligt het onderzoek voor een heel tijdje zo goed als stil.
In het jaar 1953 start de tweede golf van historisch onderzoek naar Jezus. In dat jaar geeft de theoloog Ernst Käsemann een lezing met als titel Het probleem van de historische Jezus. Hij ontwerpt een aantal criteria die persoonlijke projecties van de biograaf moeten inperken. Maar er is niet alleen de biograaf. Intussen weet men ook dat de evangelies geschreven zijn door redacteurs. En wat hebben die allemaal niet in Jezus’ leven gelezen?
Vandaar dat een van Käsemanns criteria het principe van discontinuïteit is. Indien er iets in de evangelies staat dat een breuk is met de toenmalige cultuur, gaat het wellicht terug op Jezus. Een mooi voorbeeld is de gulden regel (doe een ander niet wat jezelf niet aangedaan wil worden) die Jezus uitbreidt tot de hele wereld en niet enkel tot de eigen landgenoten. Een ander voorbeeld is Jezus’ omgang met vrouwen die hij als gelijkwaardig aan mannen beschouwt.
De derde zoektocht naar de historische Jezus start ergens in de jaren 1980. Nieuw is deze keer dat men Jezus als een jood in zijn joodse context bestudeert. De archeologie speelt nu een belangrijke rol. En ook contacten met joodse historici die erg vertrouwd zijn met het eerste-eeuwse jodendom worden belangrijker. Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze strekking is de Amerikaan J.P. Meierdie aan een grootse biografie (inmiddels 5 volumes) werkt. Niet voor niks is de titel van die biografie A Marginal Jew: Rethinking the Historical Jesus.