Jurian Van Parys: ‘Is de eerste communie nog van deze tijd?’
Brussel is een laboratorium. Het plaatselijke bisdom experimenteert er met de rituelen. Een kerk die innoveert. We werken er graag aan mee. In de pastorale eenheid Schaarbeek-Evere vier je in het vierde leerjaar je “enige communie”. Eerste en plechtige communie worden er geïntegreerd in één viering. Laten we deze revolutie een naam geven: de eerste communie 4.0.
Is de eerste communie nog van deze tijd? Het is alleszins geen feest meer dat alle leerlingen in de klas verbindt. Ook niet in een katholieke school. Moslims, andersgelovigen, niet-gelovigen, anders-geïnspireerden kennen dit niet. Dan maar een “wordgrootfeest” organiseren? Enkele enthousiaste en ondernemende ouders organiseren dit binnenkort in de school van mijn kinderen. De idee voor een gezamenlijk feest dat alle kinderen van het tweede leerjaar verbindt, vind ik uitstekend. Dit ritueel is opgevat als een areligieuze aangelegenheid. Zou het niet nog waardevoller zijn als we er een multireligieus feest van maken? Dan kan ieder kind vanuit zijn eigen inspiratie en leefwereld een insteek geven.
Ik zie meerwaarde in het beter leren kennen van elkaars levensbeschouwingen. Onbekend is onbemind. Als christen ben ik geïnteresseerd en nieuwsgierig om anders-geïnspireerden beter te leren kennen. Verbinden is voor mij een belangrijk en positief onderdeel van de christelijke boodschap. Het christelijk geloof kan grenzen overstijgen en volkeren verbinden.
In de grootstad en elders in de wereld is dialoog de weg vooruit. Zeker in deze tijd. Sommigen pleiten voor een “neutrale” maatschappij. Is het ideaal dan een smaakloze samenleving zonder verschillen? Als je elkaars inspiratie of religie niet meer bespreekt in de publieke sfeer, kan je die ook niet meer ontdekken. Leve de dialoog(school)!
Bovendien hou ik van rituelen. Samen zijn, samen zingen, samen treuren, samen vieren. Met vrienden, familie en oude of nieuwe bekenden. Op de voetbal, achter de goal. In de kerk, voor het altaar. Het één om zich uit te leven, het ander om zich te laven. Het één is spel en eerder tribaal, het ander is brood en zeker vitaal.
Naar beide kan ik snakken. Ik heb er vaak echt nood aan. En deugd van. Het eten en drinken in een goede preek, het danken voor het leven, de woorden van Jezus, het vinden van troost, het zoeken naar de waarheid.
Met Nederlandstaligen in Brussel vind ik het extra stoer. Een kleine gemeenschap vormen. Niet omdat het moet, maar omdat je wil. Vanuit de catacomben. Comfortabel in de underdog-positie. Samen rond de taal van het geloof. Vertrouwd, zoals vroeger onder de kerktorens in de dorpen waar we opgroeiden. Toen vanzelfsprekend en alomtegenwoordig. Nu bijna tegencultuur in een grootstad.
Bij pastores Tony, Gino en Mariette in Schaarbeek-Evere voelen we ons goed. We kwamen er terecht na een tip van pastoor Johnny van de Goede Bijstandkerk in Brussel. Van Johnny naar Gino dus. Een kleine stap. Om de twee weken is er een gemeenschapsviering voor jonge gezinnen. Een aanrader. Ik tel er vaak tot veertig(!) kinderen. Tot mijn verrassing lijkt het vrij lange traject richting eerste communie niet af te schrikken. Dit wordt een groot feest.
Tenslotte, ik kan het niet laten, kom ik nog even terug bij de belangrijkste bijzaak, voetbal. Ik deel graag een citaat van “de voetbalman van de radio”, Peter Vandenbempt. Enkele jaren geleden was hij te gast in een zomeraflevering van Touché op radio 1 met Kobe Ilsen. Hij vertelde er zonder schroom over zijn geloof. Ik heb zijn heldere getuigenis van toen nog eens opnieuw beluisterd: “Als gelovige kan ik me vinden, zoals vele niet-gelovigen waarschijnlijk ook, in de basisprincipes van de leer van Jezus. Ik vind daar op moeilijke momenten een soort troost en steun in eigenlijk.”Rituelen en woorden. Iedereen is er naar op zoek. Laten we het elkaar vertellen. In openheid en verwondering.