Paul Quirynen: ‘Een land dat kinderen uitzet, zet zijn hart uit…’
Een land dat kinderen uitzet, zet zijn hart uit… Deze slogan werd in Nederland gebruikt door de steungroep voor Glaucio, een jongen uit Angola, die bij onze noorderburen in aanmerking kwam om te genieten van het “kinderpardon”.
Mauro Manuel was een andere jongere wiens dossier rechtstreeks aanleiding was voor de Nederlandse Kinderasielwet uit 2012, in de volksmond ook “wortelingswet” genoemd,die het verblijfsrecht regelt voor jonge asielzoekers.
Alles wat hier gezaaid werd lijkt verloren…
Juridische regels kunnen striemend hard en meedogenloos zijn en de facto soms onbegrijpelijk. Wanneer een 16-jarig meisje haar verhaal doet dat zij quasi onafgebroken in ons land is opgegroeid en hier haar studies wil voltooien wordt zij plots door Dienst Vreemdelingen Zaken (DVZ) thuis van straat geplukt en opgesloten.
Het valt op hoe sereen dit meisje dit beleeft en vooral ook haar ouders blijft prijzen voor alles wat vader en moeder voor haar deden ondanks alles …
En toch zou het vliegtuig klaar staan en dient de wet te worden gerespecteerd. Djellza uit Mechelen moet – onder dwang – zonder meer terug naar ergens in Kosovo waar zij niets of niemand kent, de taal niet spreekt en blijkbaar ook zonder moeder, die uit angst zich blijft verbergen in een land waar zij reeds 16 jaar met haar gezin zou wonen. Alles wat hier gezaaid werd lijkt verloren…
Legaal geweld
De schreeuw van jongeren zoals Djellza en anderen is meer dan duidelijk… wat heb ik in ‘s hemelsnaam zelf verkeerd gedaan. Onze overheid heeft opnieuw haar tanden laten zien en haar beweerde plicht vervuld.
Velen zullen tevreden zijn dat er gewaakt wordt over recht en orde.
Anderen en hopelijk een meerderheid hebben een wrang gevoel van onrecht en onvrede.
Schuld van de ouders?
Toch heb ik het erg moeilijk wanneer nu door beleidsmensen gesteld wordt dat dit meisje het slachtoffer zou zijn van onverantwoordelijke ouders en hun onwettig gedrag.
Gans de bijzondere jeugdzorg is gebaseerd op hulp en bijstand voor jongeren die in gevaar zijn of die in de steek gelaten worden door ouders die er niet in slagen hun taak van opvoeding te vervullen. In die dossiers worden steeds opnieuw nieuwe wegen gezocht waarbij het belang van het minderjarig kind steeds prioritair is en criterium voor nieuwe beslissingen.
In vele pijnlijke dossiers neemt de Jeugd- of Familierechter het stuur van de ouders over, wanneer deze falen of voorheen ooit verkeerde dingen deden. In dit dossier is er geen pardon en stelt met gewoon dat Djellza de gevolgen maar moet dragen van het beweerd onverantwoord gedrag van haar ouders.
Liefde voor je kinderen
Ik weet en apprecieer dat Staatssecretaris Theo Francken (N-VA) in bepaalde dossier humanitaire redenen zinvol aanwendt en interpreteert. Ik betreur het dan ook dat hij het voorstel van “kinderpardon” benoemt als losse flodders die in de praktijk niet werkbaar zijn.
Vele politici uit vorige regeringen hebben de migratiestromen de voorbije jaren geduld en gedoogd en zijn alleszins mee verantwoordelijk voor het feit dat jongeren hier opgegroeid zijn, ontworteld uit hun eigen cultuur en een weg zoekend bij gastvrije medemensen of in moeilijke geïsoleerde omstandigheden.
Ik wil niet aanvaarden dat dossiers inzake verblijf en uitwijzing 15 tot 20 jaar kunnen duren en het is veel te gemakkelijk om in dergelijke dossiers nu de vinger te wijzen naar ouders die te lang of verkeerd zouden hebben geprocedeerd.
Wellicht hebben deze ouders dit ook slechts gedaan in het belang van hun geliefde kinderen.
Rechten van het kind
Durf dan ook als overheid nadenken over de rechten van het kind en over de belangen van kwetsbare jongeren. Het is soms gemakkelijker voor een rechter de wet toe te passen (dura lex sed lex) dan wetgeving creatief te benaderen en durvende beslissingen te nemen, die aansluiten op een gevoel wat menselijk juist en rechtvaardig zou zijn. Nadenken over wat mens (on-)waardig is blijft een uitdaging voor iedere jurist.
Het goed functioneren van de regelgeving inzake kinderpardon in Nederland is een aanbod dat in overweging kan genomen worden om humane oplossingen te zoeken voor mensonwaardige risicosituaties, die best onafhankelijk en multidisciplinair kunnen beoordeeld worden volgens de principes van het kinderrechtenverdrag en vanuit het strikt eigen belang van de betrokken minderjarige.
De voorbije dagen had ik een mooi gesprek met twee jongvolwassen meisjes. k diende hen te vragen waar zij geboren waren. Het bleek Armenië doch hun ouders kwamen een 20-tal jaar geleden naar een toen gastvrij België …
Deze jongeren hebben voorheen “bij ons” kansen gekregen en gegrepen en zijn nu ferm geïntegreerd met maatschappelijke verantwoordelijkheid.
In duistere tijden is het nodig dat wij als samenleving ook signalen geven van hoop en solidariteit.
Er zullen nog vele Djellza-dossier bij ons volgen. Onze beleidsmensen dienen deze problemen ernstig te nemen en zouden best ook even het Rapport van 08.03.2012 “Wachten op je toekomst” van de Nederlandse Kinderombudsman bestuderen.
Die pleit voor een individuele en onafhankelijke beoordeling van elk kind op zijn of haar welzijn, inclusief (psychische) schade en worteling.