Kolet Janssen: ‘Wees niet bang’
Zijn we bang? Moeten we bang zijn? Gaan we de wereld opsplitsen in mensen die wel of niet bang zijn? Zeggen we dat we bang zijn? Zijn we bang zonder het te zeggen? Waarvoor zijn we dan zo bang? En hoe kunnen we leven met die angst?
Levenslang bang
Mensen hebben van jongs af aan reden om bang te zijn. Geboren worden is naar het schijnt een enge ervaring die we allemaal zo goed mogelijk verdringen. Later komt er de angst om verlaten te worden, om geen eten te krijgen, om de speelbal te zijn van krampjes in de darmpjes.
Het echte werk komt pas wanneer een kind meer en meer in de buitenwereld treedt: de vijandigheid van andere kinderen, voor het eerst alleen achterblijven zonder vertrouwde gezichten, iets moeten doen wat je nog niet kunt, verlegenheid, voor gek staan. Vanaf dan houdt het niet meer op: de angst om er niet bij te horen, de angst om afgewezen te worden, de angst om door de mand te vallen. Stress is niet meer dan een andere naam voor een soep van allerlei angsten.
De waakzaamheidsknop
En toch leven wij in één van de veiligste landen ter wereld. De meeste mensen hebben het hier goed. Als er problemen zijn (ziekte, werkloosheid, handicap), zijn er vangnetten om ook dan de angst in toom te houden. De gevaren van het verkeer en de misdaad jagen ons wel angst aan, maar met een beetje voorzichtigheid slagen de meeste mensen erin om grote problemen te vermijden. Wie mensen uit het zuiden op bezoek krijgt, zal vaak horen hoe ongelooflijk veilig en schoon het hier is. Mensen uit die landen kunnen hier hun ‘waakzaamheidsknop’ afzetten en dat ervaren ze als een enorme luxe.
Af en toe gebeurt er iets waardoor de mensen in ons land door elkaar worden geschud en hun angst opeens een grond in de werkelijkheid lijkt te krijgen. De bende van Nijvel. De ontvoeringen van Marc Dutroux. De dreiging van terreuraanslagen. We schudden ons hoofd. Zoiets in ons land! We houden ons hart vast. Wat moeten we doen? Ons afsluiten, iedereen wantrouwen en alleen nog omgaan met mensen die we kennen?
Alleen naar school
In de verhalen die ik schrijf voor kinderen, laat ik mijn kindpersonages vaak op eigen houtje van en naar school gaan. Dat schept een heleboel kansen voor avonturen. Mijn eigen kinderen konden dat altijd doen vanwege de ligging van ons huis in de stad. Meer en meer merk ik dat kinderen zich hierin niet meer herkennen. Want wie laat zijn kinderen nog alleen naar school gaan? Dat wordt in onze tijd bijna als een vorm van kindermishandeling beschouwd.
Ook wij merkten geregeld dat onze kinderen op hun vaste traject mensen ontmoetten en daar een praatje mee sloegen. Dat waren niet altijd mensen die wij voor hen zouden uitgekozen hebben. Er waren bijvoorbeeld soms rare meneertjes bij. Maar onze kinderen vonden het geweldig om die vrijheid te hebben om zelf contacten te leggen. Dat wilden we hen niet afnemen door bij hen een houding van wantrouwen aan te kweken tegenover alle voorbijgangers. Het was een kwestie van het grootste kwaad te vermijden. En onze kinderen hebben in elk geval geleerd om goed om te gaan met rare meneertjes.
Vrees niet
Het is niet prettig om te weten dat er mensen rondlopen die heel ver gaan om onze samenleving te ondermijnen. Maar het is geen reden om onze hele samenleving voortaan enkel nog op angst te bouwen. Want bange mensen zijn alleen. Hoe meer mensen we kennen, hoe kleiner onze angst kan worden. De beste bestrijding van terrorisme is dus contact leggen met mensen: op straat, op de bus, in de winkel. In plaats van ons te ergeren of te doen of we elkaar niet zien, kan een eenvoudig contact wonderen doen. Niet dat we op die manier iedereen leuk gaan vinden. Dat hoeft ook niet. Maar we gaan elkaar wel ervaren als mensen. En dat scheelt een stuk.
Bij het begin van de advent is het fijn om dat zinnetje opnieuw te horen, dat wel honderden keren in de bijbel vermeld staat. ‘Vrees niet! Wees niet bang!’ Engelen van God en profeten herhalen het telkens weer. Ook toen waren mensen bang. Dat is van alle tijden. ‘Wees niet bang’ is een oproep om het beste uit jezelf naar boven te laten komen, om volop als mens te leven. Het kan onze wereld alleen maar mooier maken.