Mark Van de Voorde: ‘Zigeuners: geen gêne meer voor racisme’
Bijna een jaar geleden wilde de burgemeester van Landen de woonwagenbewoners wegjagen met een wall of sound: een dj werd ingehuurd om met beats en drums de ‘kampeerders’ horendol te maken. Vandaag wil de burgemeester van Moeskroen woonwagenbewoners weghouden met een muur van steen: een betonnen schutting op Franse grond moet de kampeerwagens onzichtbaar maken. In nog geen jaar tijd zijn woonwagenbewoners tweemaal het politieke doelwit van de afkeer voor vreemdelingen met een sterke identiteit. Die afkeer is in wezen angst voor eigen identiteitsverlies.
Dat het wapen van die afkeer en die angst de ene keer een muur van geluid en de andere keer een muur van steen is, is geen toeval. Lawaai maken om mensen of dieren weg te jagen is al altijd een uiting van angst geweest. Wie een muur bouwt, onttrekt de oorzaak van de angst aan het oog: zij bestaat niet meer.
Zigeunerverhalen
Dat woonwagenbewoners het mikpunt van de angst zijn, is evenmin een toeval. Bijna altijd wanneer een samenleving in crisis verkeert en in de onvrede leeft met zichzelf, worden ‘zigeunerverhalen’ opgediept uit de kelder van het collectieve geheugen. Zigeuners, voyageurs en bij uitbreiding alle woonwagenbewoners zijn bij uitstek het prototype van de ‘onaangepaste’ vreemdeling die de bestaande orde bedreigt.
Hij is dan ook de ideale zondebok die van stal wordt gehaald, als de wankele bestaande orde een externe oorzaak zoekt om de eigen identiteitscrisis niet te moeten zien. Doordat hij van nature trekt, kun je hem ook makkelijker de woestijn insturen.
Newspeak
Of de muur tussen het Belgische Moeskroen en het Franse Watrelo, waar de nieuwe kampeerplaats ligt, een idee is van de burgemeester van Moeskroen of van de Franse buurtgemeente, doet er niet toe. De muur komt er “om de Belgen tegemoet te komen”, verklaarde burgemeester Alfred Gadenne van Moeskroen.
Hij voegde eraan toe: “Er was geen formele vraag van Moeskroen, maar we waren wel blij met de muur.” Het bijvoeglijk naamwoord “formeel” zegt misschien wel dat er een informele vraag was. Zoals gebruikelijk worden de meeste onkiese vragen nooit officieel gesteld.
Het is interessant om zien hoe ook hier het inhumane en onethische wordt ingepakt in newspeak. De muur, aldus burgemeester Gadenne, is helemaal “niet bedoeld om anderen tegen te houden. Hij is “bedoeld om privacy te geven”. Deze omkering van de bedoeling is niet alleen een semantische verpakking, ze is ook een psychologische bekentenis.
Eufemisme
Een muur om de privacy van de eigen bevolking te beschermen tegen de bron van angst is de installatie van een omgekeerd getto. Men sluit de ‘onaangepasten’ niet op in een getto, men sluit zichzelf op in een beveiligde zone. Zo wordt de eigen samenleving één grote gated community. Of hoe privacy het eufemisme is voor angst. Newspeak ten top.
De vraag is: wanneer is de privacy voldoende beschermd om de onderliggende angst weg te nemen? In het geval van het grensstadje Moeskroen niet zo gauw. Die grensstreek wordt immers geplaagd door inbraakcriminaliteit die uit Frankrijk de grens oversteekt. In de logica van burgemeester Gadenne zou bijgevolg de hele grens tussen België en Frankrijk moeten worden afgesloten met een Berlijnse Muur.
Waarom zou dan een verondersteld maar niet bewezen overlast van woonwagenbewoners wel voldoende bedreigend zijn voor de privacy om een muur te plaatsen, maar het bewezen en meermaals ondervonden criminele gedrag van ramkrakers die uit zijn op privébezit niet?
De gêne voorbij
Misschien wel omdat criminelen enkel met bewijslast letterlijk in de kraag gevat kunnen worden en ‘zigeuners’ ook zonder bewijslast figuurlijk een bruine driehoek op de revers gespeld kunnen krijgen. Zij dragen voor velen het merkteken van angstwekkend, onaangepast en onbetrouwbaar. Ze zijn gebrandmerkt.
Het lijkt evenwel of nu ook politieke kringen de gêne voor racisme voorbij zijn en bereid zijn om de populaire vooroordelen om te zetten in maatregelen. De Franse schrijver Alexis Jenni noemt dat “het autisme van rechts” dat ervan uitgaat dat iedereen moet leven zoals zij “die gewonnen hebben”: “Faites comme moi”, is een angstkreet. We zijn zo gesetteld maar zo onzeker over onze eigen identiteit, dat wie anders leeft, een bedreiging is van onze zekerheden waaraan we allang twijfelen.
De nomade in ons
De woonwagenbewoners zijn des te bedreigender, omdat ze ons herinneren aan een oerverlangen van de mens: “geen vaste verblijfplaats te hebben” en “weg te trekken uit het land”. De nomade stoot niet alleen af, hij trekt ook aan (niet toevallig was hij ooit populair in opera en literatuur). De mens is immers als nomade begonnen. Dit verlangen schuilt diep in ons (en komt even tot uiting in ons reisgedrag). En het besef van de dood leert dat wij, hoezeer wij ons best doen om honkvast te zijn, uiteindelijk “geen blijvende woonplaats hebben op aarde”.
De nomade is evenwel niet alleen de ‘onaangepaste’ vreemdeling, hij is ook de ‘ontregelde’ vrije mens die wij wel zouden willen maar niet kunnen zijn. Woonwagenbewoners maken ons bang en boos, want ze confronteren ons met onze geklemde vrijheid. En dus zegt de burgemeester van Moeskroen: “Niemand wil een kamp voor woonwagenbewoners in zijn achtertuin.”
Als niemand dat wil, dan kunnen woonwagenbewoners nergens staan. Maar dat zal velen een zorg zijn. Het is met die andere bedreiging, de bootvluchtelingen, net zo. “Migranten zijn makkelijker tegen te houden dan te spreiden”, kopte een krant over de onwil van Europa om het spreidingsplan te aanvaarden.
Bron: De Redactie – 20 mei 2015