Kolet Janssen: ‘Zwart’
Een witte Zwarte Piet, ik zal eraan moeten wennen. En ik ben er niet zeker van dat het echt zal helpen om mijn omgang met anders gekleurde medemensen te verbeteren. Persoonlijk denk ik dat er een veel betere truc is om mijn ruimdenkendheid een duwtje in de rug te geven. Waarom huren we niet een aantal zwarte Sinterklazen in?
Hoe meer gekleurde mensen we zien in hogere functies, hoe minder clichématig we zullen gaan denken. Dus is een zwarte Sinterklaas met een witte Piet een uitgelezen kans. Voor mensen van een zekere leeftijd is een schokeffect op zijn tijd een goede remedie. Want langzaamaan wennen gaat soms gewoon te langzaam.
Onze kinderen en kleinkinderen groeien op met anderskleurige mensen in de crèche, de klas en op de werkvloer. Voor de oudere generaties blijft het vaak nog even wennen.
Belletje trek
Ik geef u een gratis voorbeeld. Mijn huis staat in een woonwijk in de binnenstad. Onlangs was er een plaag: de bel gaat, ik doe open, er staat een zwarte meneer voor me met uitgestoken hand en brede glimlach, klaar om me de hand te schudden. Onder zijn andere arm houdt hij een klembord met pen. ‘Niet bang zijn voor zwarte man!’ roept hij vrolijk. Waarna hij me een petitie voorschotelt die ik mag ondertekenen en vervolgens sponsoren voor een of ander obscuur goed doel. Week na week ging deze moderne vorm van ‘belletje trek’ door. Mijn buren en ik waren het meer dan beu en werden steeds minder vriendelijk.
Tot er op een dag weer een zwarte man met een klembord en pen voor mijn deur stond. Ik begon meteen mijn hoofd te schudden en maakte een duidelijk afwerend handgebaar. De man begon te protesteren, maar ik vertikte het om naar hem te luisteren. De deur was al bijna dicht, toen ik opeens merkte dat de man in zijn andere hand een pakje van een koerierdienst vasthield. Een pakje dat ik besteld had.
Ik verstarde in mijn afwerende houding en deed de deur opnieuw helemaal open. ‘U deed de deur dicht omdat ik zwart ben’, zei de man zonder omhaal. Ik ondertekende zijn formulier en excuseerde me. Ik bloosde zo erg als alleen een blanke dat kan. Ik gaf hem helemaal gelijk. Ik voelde me meer dan schuldig. In mijn hoofd oefende ik de verklaringen die ik kon geven, maar zelfs daar klonken ze te zwak. ‘Alle zwarte mannen lijken op elkaar.’ ‘Er waren hier zwarte mannen die op een opdringerige manier liepen te bedelen.’ Maar moest ik daarom deze correcte werknemer van een koeriersbedrijf afwimpelen? Mijn gedrag viel niet goed te praten.
Vaker gecontroleerd dan anderen
Sindsdien is de zwarte meneer van de koerierdienst al vele malen langs geweest. We zijn uiterst vriendelijk voor elkaar, maar ik merk aan het lachje in zijn ooghoeken dat hij het nog heel goed weet. En ik besef eens te meer hoe moeilijk het is om in ons land zwart te zijn.
Lichtbruin of gelig, dat valt nog mee. Maar zwart? Daar blijven we tegenaan lopen. Ik schrik nog steeds van zwarte fietsers die in het donker (als ze zonder licht rijden) echt bijna onzichtbaar zijn. Ik kan nog steeds mijn zwarte buren om de hoek niet herkennen als ik ze in de supermarkt ontmoet. Ik weet gewoon niet waarop ik moet letten! Volgens mij hebben zij met ons ook wel eens problemen, of zijn wij echt makkelijker uit elkaar te houden door onze rare kleuren haar?
Een zwarte vriend van één van mijn kinderen vertelde me ooit dat hij op de bus of in de metro veel vaker gecontroleerd werd dan anderen. Dat werd beter toen hij een bril ging dragen. En nog beter toen hij de gewoonte aannam om steevast een boek mee te nemen. Niet om in te lezen, maar als onderdeel van zijn imago. Het zou om te lachen zijn als het niet zo droevig was.
Alles is een kwestie van gewoonte. Hoe meer gekleurde mensen ik in mijn leven ontmoet, hoe normaler ik ze vind, hoe beter ik ze kan onderscheiden en hoe meer ik ze op hun eigenlijke kwaliteiten kan beoordelen. Ik ben er nog niet, maar ik doe mijn best. Misschien is de ontkleuring van zwarte Piet daartoe een hulpmiddel. Maar met een zwarte Sinterklaas lukt het gegarandeerd.