Paul Quirynen: ‘Jong, gewelddadig en toch een mens’
Sedert het drama in het Centraal Station te Brussel waarbij de jongen Joe Van Holsbeeck als puur toevallig slachtoffer werd neergestoken, gaat er geen maand voorbij of minderjarigen plegen ergens in Vlaanderen dwaze feiten van brutaal en zinloos geweld.
Thans lezen wij in de kranten over een 2de “laffe aanval” van een minderjarige dader waarbij andermaal een blijkbaar onschuldig slachtoffer (vreemd aan de dader) in Aalst zware letsels opgelopen heeft omdat hij de pech had om op een slecht moment een doorgeslagen iemand te hebben ontmoet en dit op een verkeerde plaats.Het toeval kan hard en ongenadig zijn.
Hoe komt het toch dat deze 17-jarige jongere en anderen zo dolgedraaid kunnen zijn , zo overmand door frustraties dat zij alle controle over zichzelf verliezen en hun agressie botvieren op toevallige voorbijgangers.
Individualisering en egoïsme
Op een recente studiedag over strafrecht sprak een Onderzoeksrechter nog over zijn aanvoelen dat vele jongeren fundamenteel éénzaam en alleen in onze samenleving trachten te functioneren en blijkbaar niet opgevangen worden door het toch bestaande netwerk van hulpverlening via OCMW , CAW of andere diensten. Als dergelijke jongeren met blijkbaar frustraties allerhande op geen enkele wijze hun problemen kunnen kanaliseren vrees ik dat de onvrede en onrust van dergelijke figuren uitgewerkt wordt op toevallige slachtoffers. Misbruik van drugs en/of alcholol of verlatenheid door ouders of opvoeders kunnen triggers zijn voor agressie doch nooit een rechtvaardiging voor dwaas en zinloos geweld op medemensen.
Maatschappelijk is er zeker de vraag of en hoe dergelijke agressieve jongeren op één of andere wijze kunnen opgevangen worden. Het vroegere weefsel van jeugdbewegingen , jeugdhuizen en ook sportverenigingen hield mijns inziens meer jongeren bij elkaar waardoor de zwakkere figuren ook onder controle bleven van de sterkere jongeren en het groepsbelang zodoende ook bleef primeren.Op vele plaatsen, zeker in de steden, is er nauwelijks nog een vorm van sociale controle. Hoe dan ook is er in onze samenleving een tendens van individualisering en egoïsme en trachten velen hun eigen gelijk te bewerkstelligen, waarbij alle middelen om dat doel te bereiken blijkbaar goed worden geacht, inclusief geweld.
Zorgen voor daders
Juridisch situeren dergelijke feiten zich andermaal tussen het spanningsveld van de zorgverlening en justitie. Minderjarige daders dienen volgens de wet tot hun 18 jaar beoordeeld te worden door een Jeugdrechter die de wetgeving op de Jeugdbescherming dient toe te passen vanuit een visie dat jongeren kwetsbaar zijn en dienen beschermd en begeleid te worden om vanaf hun meerderjarigheid hun leven constructief verder te zetten.
Dit uitgangspunt is nobel en blijft te verdedigen wanneer alle betrokken partijen de waarheid respecteren en éénieder zijn of haar verantwoordelijkheid wil en/of kan opnemen ten overstaan van slachtoffers en samenleving. In de praktijk is het evenwel zo dat heel wat dossiers met minderjarige daders inhoudelijk zo brutaal zijn geworden dat “zorg” voor daders niet meer mogelijk is en jeugdrechters ook enkel nog kunnen denken aan repressieve maatregelen die evenwel slechts zullen gelden tot de meerderjarigheid van deze daders.
Recht door preventie
Het uit handen geven van deze daders door de Jeugdrechters en deze jonge daders doorverwijzen naar de Correctionele rechtbanken en naar de Hoven van Assisen is een andere oplossing die evenwel ook de onmacht enigszins bewijst van de maatschappij en justitie om met dergelijke dossiers om te gaan.
16 of 17 jarigen gaan bestraffen en berechten als volwassenen is wellicht geen oplossing daar uiteindelijk het jaren opsluiten van dergelijke agressieve jongeren ook hen zeker niet vooruit helpt en hun persoonlijkheid wellicht alleen nog maar meer zal bezwaren.
Binnen justitie is er deze dagen veel aandacht voor de hervorming van structuren en de hertekening van het juridisch landschap. Even belangwekkend is ook dat justitie voeling blijft houden met maatschappelijke evoluties en lessen dient te trekken uit dramatische gebeurtenissen zoals het gebeuren in Aalst. Recht mag nooit functioneren als repressief apparaat na het zoveelste drama doch justitie dient veeleer een dienstverlenend apparaat te zijn om onze samenleving leefbaar te houden voor iedereen en zeker ook ervoor te te zorgen dat zinloos geweld door preventie of opvang van heel moeilijke jongeren beperkt wordt.