Hans Geybels: ‘De islam is hot, jammer maar helaas’

Beroepshalve neem ik elke morgen uitgebreid de pers door. Het is me de laatste weken opgevallen hoe prominent moslims aan bod komen. Op sommige dagen zie ik in dezelfde kranten meerdere artikels, weliswaar over andere maar steeds moslimgebonden thema’s. Daarom kent iedereen intussen termen als salafisme, moslimscholen, moslimbuurten, moslimkledij en – niet te vergeten! – moslimterroristen.

De rol van de media

Wat me verontrust is de beeldvorming rond moslims die op deze manier gecreëerd wordt. Er komt een heuse spagaat tussen hun en onze cultuur. En daar moeten we ons voor behoeden. De rol van de media is daarbij niet te onderschatten. Aan de ene kan is het eigen aan de media dat ze het opnemen voor de multiculturele samenleving en staan ze aan de wieg van nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. Aan de andere kant moeten ze hun product verkopen aan mediaconsumenten die tuk zijn op curiositeiten, conflicten, sensatie en etnocentrisch denken. Trouwens, daarin verschilt de doorsnee Vlaming niet zoveel van andere Westerlingen.

Vijandbeeld

En daar wringt nu net het schoentje. De laatste tijd is spreken over de islam niet langer een curiositeit, maar wordt er altijd op een conflictuele manier over bericht. Daar waar moslims vroeger de media nog eens haalden met de ramadan, gaat het nu vooral over geweld en extremisme. De impact van die verschuiving is niet te onderschatten voor de publieke opinie. Onbewust gaan we stilaan onmiddellijk de link terrorisme – moslims/islam leggen. Of de link religie – geweld.

Wij versus zij

Als je de berichtgeving over moslims begint te ontleden, kom je subtiele technieken tegen die het wij-versus-zij verhaal versterken. Ik ben ervan overtuigd dat niet enkel journalisten die technieken toepassen. Die manier van denken zit gewoon te diep ingebakken. Wat niet wegneemt dat een kritische lezer een aantal excessen niet ontgaan.

Als het bijvoorbeeld gaat over het vermelden van de etniciteit, is er een simpele richtlijn die meer dan eens met de voeten getreden wordt. De helft van de artikels over minderheden vermeldt de nationaliteit of het geboorteland van de persoon waarover het artikel gaat, terwijl nationaliteit, afkomst of religie enkel vermeld mogen worden als die bij een ‘Vlaamse’ tegenhanger in datzelfde artikel ook vermeld worden.

Taalgebruik

Naast die labeling speelt het taalgebruik een belangrijke rol. Journalisten nemen de terminologie en stilistische en retorische trucs over die vaak in het nadeel van minderheidsgroepen gehanteerd worden. Zo kan de journalist te veel overbodige details weergeven om het gebeuren op te kloppen. Hij of zij kan bewust negatief belanden termen gebruiken, zoals heethoofd en oproerkraaier. Of impliciet negatieve formuleringen gebruiken (“Oudere migranten veroorzaken geen problemen”).

Weinig wederwoord

Het verweer van moslims is doorgaans minimaal. Moslims worden zelden als bron ingeschakeld. Het nieuws wordt vooral over hen gemaakt. Wat dat betreft, moeten moslims ook op eigen borst kloppen. Zolang het aan een aanspreekpunt ontbreekt weten journalisten niet tot wie ze zich moeten richten. Zelforganisatie is de eerste stap om op een genuanceerde manier aan bod te komen in de media en niet enkelingen de kans te geven zich voor te doen als de gehele moslimgemeenschap. Dit gezegd zijnde, wil ik meteen nuanceren: recent zie ik toch meer en meer moslims opduiken die hun eigen genuanceerde kijk vertolken.

Net nu er in de journalistieke middens zoveel besparingen gebeuren en redacties moeten inkrimpen, is het toch van belang dat de media niet besparen op kwalitatieve berichtgeving en diep(er)gravende journalistiek. Welke journalist krijgt nog de tijd om zich te verdiepen in een dossier? Redacteurs bij ons die Arabisch kennen zijn bijna onbestaande, net als journalisten van allochtone afkomst. Daardoor raken journalisten zelden bij de juiste bronnen. Ofwel omdat ze die bronnen niet kennen, ofwel omdat ze ze niet kunnen lezen.

Stereotypen

Wat me in deze maatschappelijke beeldvorming de meeste zorgen baart, is de stille stereotypering die een wij-zij situatie in de hand werkt. Een stereotiep is een beeld dat weliswaar een kern van waarheid bevat, maar dat toch lijdt onder over – generalisering of zelfs verdraaiing van de werkelijkheid. Berichten over minderheden komen daardoor per definitie negatiever in beeld dan berichten over het eigen volk. Wij zijn normaal, zij abnormaal. Vooroordelen worden op die manier in de hand gewerkt tot ze op den duur uitgroeien tot self fulfilling prophecies. Die vormen op hun beurt ‘gesneden brood’ voor radicale partijen in het eigen land.

Ons venster op de wereld

Media kunnen én moeten op dit terrein een wezenlijke rol vervullen in de democratie door preventief te werk te gaan. Het blijft in de berichtgeving over moslims belangrijk om een second opinion te vragen, om ongenuanceerde uitspraken te controleren, om eigen journalisten wat te vormen, om de diversiteiten binnen minderheden te benadrukken (dé moslim bestaat niet), om de mening van minderheden zelf te vragen enzovoort.

De media zijn ons venster op de wereld en dragen in dat opzicht een bijzonder grote verantwoordelijkheid. Ik geloof dat ze er zelf baat bij hebben om een genuanceerd beeld op te hangen van de werkelijkheid. De diversiteit wordt een vast bestanddeel van de toekomstige maatschappij. Vroeg of laat zullen we toch moeten leren te spreken over wat ons bindt, eerder dan over wat ons scheidt.

 

Bron: De Redactie

Laat een reactie achter