Ides Nicaise: ‘De islam die Breivik niet kende’
De kerk zou even duidelijk moeten zijn over de Noorse terrorist als de Turkse islamgeleerde Fetullah Gülen over Bin Laden was
Via Turkse vrienden in Vlaanderen kwam ik een half jaar geleden in contact met de Fetullah Gülenbeweging, die niet alleen in Turkije veel aanhang geniet, maar ook discreet actief is in veel andere landen. We hadden in Istanbul ontmoetingen met journalisten, professoren, schrijvers, schooldirecteurs, een ondernemer en een humanitaire hulporganisatie.
Overal vonden we dezelfde discrete maar positieve bezieling. Allerlei onderwerpen kwamen op tafel, van creationisme tot euthanasie en de scheiding tussen kerk en staat. Het gesprek was steeds even open en respectvol.
Vooral de religieuze, maatschappelijke en politieke rol van Fetullah Gülen is verrassend. Ons beeld van de islam werd jarenlang misvormd door de terreur van Al Qaida, door de dictaturen in het Midden-Oosten en door de vrouwenonderdrukking. Daarmee contrasteert de maatschappijvisie van Gülen als de dag tegen de nacht. Voor hem zijn liefde, openheid en verdraagzaamheid de grondwaarden van de islam – wat die verwant maken met het christendom en met andere godsdiensten. Het is zijn overtuiging dat deze godsdiensten elkaar in de 21ste eeuw zullen ontmoeten en bevruchten om tot een wereldwijde spirituele heropleving te leiden.
Geen wonder dat Gülen een enorme invloed heeft gehad op zijn land. Turkije heeft ook in de jongste halve eeuw een bewogen geschiedenis meegemaakt, waarbij keer op keer democratisch verkozen regeringen door militaire staatsgrepen aan de kant gezet werden. Vandaag geniet de democratische AKP een stabiele meerderheid. Premier Erdogan is een openlijke sympathisant van Fetullah Gülen. De generaals die in het verleden terreur zaaiden staan terecht. Het is opvallend dat Turkije, met buurlanden als Georgië, Azerbeidzjan, Syrië, Iran en Irak, en midden in een ruimere regio die in lichterlaaie staat door volksopstanden, zelf relatief rustig is.
Toch is Gülen zelf niet actief in de formele politiek. Net zomin als hij financieel enige verantwoordelijkheid draagt in de honderden scholen, ziekenhuizen en ngo’s die zijn aanhangers hebben opgericht. Zijn beweging heeft geen enkele hiërarchische organisatie, geen ledenverenigingen, geen financiële zuil, geen lobby’s – iets waar de katholieke kerk een puntje kan aan zuigen… Niet alleen de scheiding tussen kerk en staat, maar ook de scheiding tussen kerk en economie behoort blijkbaar tot de ethiek van deze islam.
Een belangrijk aspect van de Gülenbeweging is haar ijver voor vrede. Nu in Turkije weer gevechten zijn losgebarsten tussen de regeringspartij en de Koerden, ligt Fetullah Gülen in de pers zwaar onder vuur, omdat hij het geweld tegen de Koerden niet openlijk veroordeelt. Hij lijkt in de tang te zijn genomen tussen een afscheidingsbeweging die niet vies is van terreur en een regering die antwoordt met bommen. In dit wespennest heeft hij voorlopig gekozen voor stilte, maar zijn medestanders aanbevolen om hun scholen in Koerdistan open te houden en zo een teken van vrede te blijven.
Intussen is het klimaat in Europa aangetast door de aanslagen in Noorwegen op 22 juli 2011. Anders Breivik was geen gek, maar een zogenaamde christelijke fundamentalist en islamhater. Hij wil (met een Europees vertakt netwerk) het christelijke continent bevrijden van de islam en van alle linkse verraders die het multicultureel Europa steunen. Naar Breiviks aanvoelen heeft Europa te lang geprobeerd te dialogeren met de islam, maar is het antwoord van de andere kant hermetisch, dogmatisch, onverdraagzaam, agressief. Veel westerlingen zijn nog niet bekomen van de aanslagen in New York, tien jaar geleden: de angst en de haat zitten bij velen diep.
Gülen lijkt de tegenpool van dit schrikbeeld. Op de aanslagen van 11 september reageerde hij met een fatwa tegen de terroristen: “Terreur kan nooit gebruikt worden in naam van de islam noch voor een doel van de islam. Een terrorist kan geen moslim zijn en een moslim geen terrorist. Een moslim kan enkel vertegenwoordiger en teken zijn van vrede, welzijn en voorspoed.”
En inderdaad, volgens de Koran is het onrechtmatig doden van een mens een misdaad tegen de mensheid. Over de jihad schrijft Gülen dat die door velen verkeerd wordt begrepen als een oorlog tegen christenen: voor hem is hij eerder een innerlijke strijd met al wat je tegenhoudt in je streven naar vervolmaking. Jihad kan niets te maken hebben met het veroveren van landen, omdat een islamitisch rijk niet bestaat: “Er zijn alleen plaatsen waar toevallig veel moslims wonen.” En we moeten toegeven dat de moslimwereld zich veel minder bezondigd heeft aan imperialisme en aan kolonialisme dan het christelijke Westen.
Bij de aanslagen in Noorwegen heeft de paus gebeden voor de slachtoffers en opgeroepen om het pad van de haat te verlaten. Maar misschien zou het goed zijn dat de kerk even duidelijke taal spreekt over Breivik als Gülen over Osama bin Laden: “Terreur kan nooit gebruikt worden in naam van het christendom noch voor een doel van het christendom. Een terrorist kan geen christen zijn en een christen geen terrorist. Een christen kan enkel vertegenwoordiger en teken zijn van vrede, welzijn en voorspoed.”
Een duidelijke officiële veroordeling van dit geweld is niet overbodig, als we weten dat het gedachtegoed van Breivik ook elders in Europa leeft. In Nederland hebben de aanslagen van Breivik geleid tot een grondig publiek debat over politieke cultuur, interreligieuze verhoudingen en omgangsvormen. De Vlamingen daarentegen hebben hun vakantie door de gebeurtenissen blijkbaar nauwelijks laten verstoren…
Het veroordelen van extremisme is noodzakelijk maar niet voldoende. We moeten menselijke, positieve beelden cultiveren van onze moslimbroeders en zusters in Europa. Laat ons niet vergeten dat zij het zijn die onze waterleidingen en wegen herstellen, onze oudjes verzorgen, ons fruit plukken, dat we bij hen op restaurant gaan, dat onze kinderen samen met de hunne op de schoolbanken zitten.
Voor christenen is het fundament van dit positieve beeld heel simpel: wij aanbidden dezelfde God. In de Koran wordt God omschreven als de telkens vergevende, de barmhartige, de genadige, net zoals in de Bijbel. En hij is ook degene die ons oproept tot geweldloosheid en vergeving. Toen Mohammed zwaargewond werd bij een repressie tegen zijn beweging bad hij: ‘God, vergeef mijn volk, want ze weten niet wat ze doen.’ Waar hoorden we dat nog?
Kan een dialoog met islambewegingen zoals die van Fetullah Gülen het begin worden van een nieuwe, interreligieuze, interlevensbeschouwelijke vredesbeweging?
Bron: De Morgen